15-05-2023
In gesprek met &Awards jurylid Chafina Bendahman
In november worden de &Awards van de Code Diversiteit & Inclusie weer uitgereikt. De winnaar van de Persoonsprijs van vorig jaar, Chafina Bendahman oprichter en producent van ROSE stories, zit nu in de jury. We vragen haar: wat heeft het winnen je gebracht?
Vorig jaar heb je de &Award Persoonsprijs gewonnen. Waarom was je genomineerd? Hoe is dat gegaan?
‘Ik heb er eerlijk gezegd niets voor hoeven doen. Ik wist niet eens dat iemand me had genomineerd. Iemand uit het vak vond dat ik een waardevolle bijdrage aan meer diversiteit en inclusie lever.’
Weet je ook wie je heeft voorgedragen?
‘Ja, dat heb ik later gehoord: Kim Blackburn. Zij zit ook in de jury van de Griffels. Ze had als een van de eersten in Nederland een boekwinkel, nu platform, waar ze verhalen verkochten van en door diverse makers.’
Wat deed het winnen met je?
‘Dat doet natuurlijk wel iets met je. Met de nominatie had ik voor mijn gevoel al gewonnen. Want er zijn zoveel bijzondere mensen in de cultuursector die ik heel erg bewonder. Dat je door anderen wordt erkend, en zeker door vakgenoten, maakt het winnen extra speciaal. Als ik mezelf voor de prijs had moeten aanmelden, had ik het nooit gedaan. Ik doe graag achter de schermen mijn ding en voel me daar heel senang bij.
Toch heb ik lang gedacht: mijn woorden doen er niet toe. Maar door de prijs voel ik me gesterkt om mijn stem te laten horen en meer zichtbaar te zijn. Als ik anderen kan stimuleren zich ook in te zetten voor een inclusievere samenleving, doe ik dat graag.’
Wie bewonder je zelf zo? Kun je een paar namen noemen?
‘Iemand die vorig jaar in de jury zat, Ernestine Comvalius van Krater Theater en voorheen Bijlmer Parktheater. Om de charme en kracht waarmee ze zich al die jaren voor meer diversiteit in de theaterwereld heeft ingezet. Een bijzonder stoer, lief mens. En nieuwslezer Noraly Beijer, met wie ik als het ware op tv ben opgegroeid. Dat zijn echt wel boegbeelden. Mensen die heel hard strijden, maar op een eigen, zachte manier die ik als kind en als jonge vrouw heel prettig heb ervaren.’
Waarom is het voor jongeren belangrijk om rolmodellen te hebben?
‘We zijn sociale wezens en kijken naar de ander. Kinderen doen vaak wat hun ouders doen, en niet wat ze zeggen. Wij kopiëren gedrag en dan is het belangrijk om mensen te hebben die eruitzien zoals jij. Die misschien ook ergens anders vandaan komen en eenzelfde proces doorlopen hebben. Dus rolmodellen zijn zeker belangrijk.’
Inmiddels ben je zelf een rolmodel, spiegelen anderen zich aan jou en wat je hebt bereikt…
‘Ha, dat klinkt heel gek. Binnen de familie merk ik wel dat ik als oudere tante – ik ben nu 44 – voor mijn neefjes en nichtjes echt het verschil kan maken.
Ik denk dat niemand bedenkt ooit rolmodel te worden. Het is ook niet iets wat je er eventjes bij doet. Ik moest hierin nog heel lang rijpen. Maar als mensen het waard vinden dat ik de prijs gewonnen heb en iets bijzonders in mijn werk zien, omarm ik dat graag.’
ROSE stories is een collectief van verhalenvertellers, producenten en talentontwikkelaars. Waarom ben je dat begonnen?
‘Ik heb lang gewerkt als televisiemaker, bij programma’s als De wereld draait door en Andere tijden. Dit waren geweldige formats en het was heel leuk om daar content voor te bedenken. Maar op een gegeven moment wilde ik toch meer voor mezelf doen. Ik wilde heel graag iets doen met familierecepten. Onze familie houdt van eten en we brengen graag tijd met elkaar door. Onze recepten hebben echt waarde, de gerechten die ik voor mijn broertjes maakte zijn bij hen nog steeds heel populair. En zelf heb ik dat met de gerechten van mijn moeder en tantes. Ik dacht: hoe heerlijk zou het zijn om de verhalen van deze nieuwe Nederlanders, onze Marokkaanse moeders, een gezicht te geven. Zo is het begonnen. Daar is uiteindelijk ROSE stories uit voortgekomen.’
Dat ging niet vanzelf…
Nee, zeker niet. Aanvankelijk dachten we aan een televisieformat, maar we kregen dat gewoon nergens weggezet, want het was steeds ‘niche’. Het gouden woord in de Nederlands mediawereld: niet interessant voor de massa. Maar een jaar in Amerika – na mijn scheiding heb ik een tijdje in California gewoond – leerde me: als je iets heel graag wilt, dan ga jij daarover en doe je het gewoon.
Terug in Nederland was het nog steeds niche, niche, niche. Geen televisieproducent, omroep en ook geen uitgever die zich aan mijn plannen wilde verbinden. Dus dacht ik: weet je wat, we gaan het gewoon zelf doen, kijken hoever we zelf komen. Toen heb ik met mijn beste vriendinnen Rachida, Houria en Saloua en nog vele andere bijzondere vrouwen het receptenboek Melk & Dadels uitgebracht. We vroegen onze moeders naar de recepten waar ze trots op waren. En wat bleek: die niche bleek helemaal geen niche te zijn. Er was enorme belangstelling. Volop herkenning natuurlijk voor de Marokkaanse Nederlanders die het boek lazen, maar ook de witte Nederlanders reageerden heel enthousiast. Ook voor ons was het een echte eyeopener.
Vanuit het succes met Melk & Dadels is ROSE stories begonnen. Om onderbelichte verhalen meer ruimte te geven. Om onderbelichte makers, vrouwelijke makers en makers van kleur, meer kansen te geven. Om te kijken hoe we door middel van verhalen en kunst het verschil kunnen maken, mensen met elkaar kunnen verbinden, dichter bij elkaar kunnen komen. Eten is daar natuurlijk ook een geweldige manier voor.’
‘Ruimte voor nieuwe makers en nieuwe talenten met verschillende stemmen.’
Een van jullie volgende uitgaves was het kinderboek Bedtijdverhalen voor rebelse meisjes. Ben jij zelf zo’n rebels meisje, vroeger of nu?
‘Mmm…, een rebels meisje? Ik had daar vroeger wel beelden bij, van wat rebels dan zou moeten zijn. Avontuurlijk de wereld over, een soort van Lara Croft. Maar nu? Ik ben wel heel eigenzinnig en doe erg mijn best om te bereiken wat ik wil. In dat opzicht ga ik wel dwars door alles heen. Ik ga er wel voor, voor de cultuur die we hier in Nederland met vallen en opstaan voor vrouwen hebben opgebouwd. Ik denk dat dat voor mij is overgebleven van het rebels zijn. Het leven leiden dat je wilt leiden. Dat bij jou past. Dat jou gelukkig maakt. En als dat tegen de heersende norm is, so be it!
Kunnen kiezen voor wat jou enthousiast maakt, wat jou gelukkig maakt, dat gun ik iedereen. Het zou mooi zijn als we elkaar daarin respecteren.’
Niet iedereen heeft die keus. Dat brengt ons op het onderwerp gelijke kansen.
‘Zeker, dat is nog een enorme uitdaging. Het maakt een groot verschil waar je wieg staat, waar je geboren wordt en wie je ouders zijn. Als je uit een achterstandswijk komt – in mijn geval de Schilderswijk – loop je gewoon zeven vinkjes achter. Als je in totale armoede opgroeit, dan is dat netwerk er niet waar je later op terug kunt vallen.
Soms zijn er zoveel tegenslagen in het leven dat mensen gewoon niet verder kunnen, ik heb dat zo vaak gezien. Dat heeft niets te maken met intellect. Dat heeft echt te maken met wie je bent en waar je vandaan komt. Sommigen hebben het geluk toch een opleiding te kunnen genieten, maar in mijn eigen omgeving zijn velen gestopt om te werken en thuis financieel bij te dragen. Uit een gevoel van verantwoordelijkheid. Het is een beetje het clichéverhaal. Onze ouders zijn hier als migranten gekomen en hebben hard moeten werken om ons een kans te geven. Dat wil je ook een beetje eer aan doen. Dan kun je moeilijk thuiskomen met de boodschap: mam, ik word mime-acteur (hoe mooi dat beroep ook is).
Als je kijkt naar de privileges die sommigen hebben en de achterstand bij vele anderen… Bij migrantenkinderen maar ook bij die uit gezinnen met lage inkomens… Er zijn gewoon heel veel mensen die een gigantische achterstand hebben, en we moeten niet doen alsof iedereen er kan komen als ze maar hard genoeg werken. Of nog erger, dat ze niet zouden willen of kunnen.’
Wat heeft voor jou dan toch het verschil gemaakt?
‘Ja, wat heeft voor mij het verschil gemaakt. De enorme liefde en support van mijn familie denk ik. Vooral die van mijn broers – ik heb zes broers. Als ik zag hoe hard zij werkten. Zij stimuleerden me soms om net iets ruimer te kijken, om net die ene reis te maken. We zijn allemaal heel supportive naar elkaar, ook financieel.
Maar ook de liefde van mijn moeder, die ondanks wat ze allemaal heeft meegemaakt – ze heeft pas door Covid haar man, mijn vader verloren – nog altijd fier overeind staat. Zij heeft ons altijd, niet met zoveel woorden, voorgehouden: jullie zijn nog beter dan je denkt.’
Toen ik opgroeide waren er niet veel rolmodellen. Ja, ik adoreerde Oprah Winfrey op tv. Maar het waren toch vooral mijn broers tegen wie ik opkeek en bij wie ik me veilig voelde. En nog steeds. Ze zijn het niet altijd eens met wat ik doe en soms kan ik ze wel achter het behang plakken, maar hun support is onvoorwaardelijk en dat koester ik voor het leven. En nu ben ik de tante van hun kindjes, de nieuwe generatie.’
‘We hebben magische verhalen nodig, zolang we bestaan.’
Wat is de kracht van verhalen?
‘We zijn er allemaal mee opgegroeid, met de sprookjes en verhalen die je moeder vertelde. Het is denk ik daarin dat we elkaar zien, waarin we elkaar herkennen en die ruimte scheppen om dichter tot elkaar te komen. Verhalen stimuleren het empathisch vermogen bij kinderen, daar is onderzoek naar gedaan. Of ze nu in Nederland of Marokko wonen. Kinderen worden socialer door de werelden en gebruiken van andere kinderen te leren kennen. Met de verhalen die wij uitgeven, hoop ik dat kinderen leren beseffen dat ze allemaal gelijk zijn, dat ze dezelfde verlangens en behoeftes hebben. En dat ze nieuwsgierig worden hoe andere kinderen leven.
Sprookjes zijn soms gruwelijk, maar ze bereiden ons voor op het leven. Vanaf het moment dat ik bij mijn moeder op schoot lag en iets kon begrijpen, vertelde ze me van alles en nog wat, over andere werelden, over andere culturen, over de heftige dingen die mensen meemaken, over verdriet, geluk en liefde. Via de verhalen van onze moeder leerden wij omgaan met bang zijn en verlies.
Verhalen zijn belangrijk voor kinderen maar ook voor volwassenen. Verhalen zetten het raam open naar andere mogelijkheden, in de realiteit of fantasie. Zonder verhalen heeft het leven geen zin. Wij hebben zulke mooie verhalenmakers in Nederland. Ik hoop dat de verhalen die we vertellen aanzetten tot verbinding, contact leggen met de ander. Het zien van de ander is ook het zien van jezelf.’
Wat heeft het winnen van de &Award je nog meer gebracht?
‘De verbinding die ik met de andere genomineerden heb gelegd. Ik werk nu samen met Barry Marré die een kinderboek voor regenbooggezinnen maakt. Maar vooral ook de zichtbaarheid die het winnen van de prijs met zich meebrengt. Daar heb ik enorm van genoten. Ik kreeg felicitaties uit allerlei onverwachte hoeken. Alles bij elkaar vond ik het echt wel een feestje. Als producent ken je natuurlijk de mensen uit het vak, maar je werkt op de achtergrond, je bent niet zichtbaar. En ja, het netwerk waar je in komt te zitten. En dat ik nu mag jureren, dat vind ik een hele eer.
Het mooie aan deze prijs is nogmaals dat je wordt voorgedragen en dat andere mensen bepalen dat jij dit verdient. Dat je je niet heel hard moet gaan zitten pluggen en dat degene met de meeste likes dan wint. Dat het een vakjury is, vind ik heel mooi, ik hoop dat dat nooit verandert.’
Foto van Nora Akachar, zij nam de &Awards 2021 in ontvangst namens Chafina. Ze houdt de award vast met de cheque van €5.000. Fotograaf: Jesse Wensing.
Wat is inclusief samenwerken voor jou?
‘Voor mij is dat ergens gelijkwaardig instappen. Inclusief samenwerken is dat je gezien wordt en dat je de ander niet alleen als token voor een subsidieaanvraag inzet. Wat helaas nog erg vaak gebeurt, weet ik uit eigen ervaring: verschillende samenwerkingen met grote organisaties zijn hierop stukgelopen. Die klacht hoor ik ook terug van vele andere culturele instellingen die inclusie hoog in het vaandel hebben staan. Bij ROSE stories zijn we daarom voorzichtiger geworden om onze naam ergens aan te verbinden.
Het is ook een beetje inherent aan het systeem. Bij veel fondsen is diversiteit en inclusie een vereiste. Maar wat in subsidieaanvragen staat, is iets heel anders dan wat op de werkvloer gebeurt. Zelden vraagt iemand achteraf hoe de samenwerking was, hoe de verdeling was. In theorie willen organisaties vaak wel, maar in de praktijk niet. Ik denk dat de cultuursector, fondsen en beleidsmakers met zijn allen het gesprek hierover moeten aangaan en een duurzame oplossing vinden.
Je kunt van organisaties die altijd op een bepaalde manier hebben gewerkt niet verwachten dat ze ineens het roer omgooien en alles heel anders gaan doen. Je moet daarin ook eerlijk zijn, dat het tijd nodig heeft.’