29-04-2020
The real thing
Rob van Steen, directeur Theaters Tilburg
De trage lage bas van de Harley Davidson waait binnen door mijn zolderraam. Het is al weken lente, het heeft al weken niet geregend en ik zit al die tijd achter een scherm binnen.
Voor een directeur is er ook nu veel te doen, mijn hoofd zit vol met lijstjes. Elke ochtend popt een venster op met mijn ‘to do list’, inclusief de voorstellingen en concerten deze avond. Ik heb al dat fraais niet gedeletet, ook in mijn verbeelding bestaat het nog. De Duzyem Show van de Borrelnootjez, het uitverkochte concert van de Memphis Maniacs, de veelbelovende Trojan Wars van Noël Fischer. Het staat er wel in, maar het is er allemaal niet.
We mogen elkaar voorlopig niet zien, zo simpel is het. Dat tast ons cultuurmakers en -brengers aan in de kern van ons bestaan. Zonder publiek heeft een theater geen bestaansrecht. Maar het doet zo’n pijn. We waren zo goed bezig, we waren zo trots, er werd zo enthousiast gereageerd door de mensen in deze stad. Wij zijn de plek waar artiesten en gasten elkaar ontmoeten, de plek waar de verbeelding en de troost alle ruimte krijgen. Maar nu even niet.
Voor die makers is het niet veel beter, maar wel anders. Hun drang om door te gaan, om te creëren en te spelen is onweerstaanbaar. Dus verschijnen steeds weer nieuwe digitale kunststukjes op mijn tablet. Het is niet te stoppen. De danser moet dansen, de musicus moet de piano laten klinken. Dat levert beelden op die ik niet eerder zag, muziek die ik niet eerder hoorde. Hoewel, er is ook heel veel dat ik wel ken, alleen was ik er toen zelf bij. Eerlijk gezegd laat ik al dat fraais inmiddels aan me voorbij gaan. Hoe integer en oprecht ook gemaakt, het is slechts een surrogaat. De kunstmatige vervanging die het nog niet haalt bij een tiende van de live gebeurtenis in de zaal.
Ik word gek binnen en fiets toch maar eens naar mijn werk. De schouwburg staat te blinken in de zon, de banieren wapperen op de schrale oostenwind. Een groepje skaters onder de concertzaal wordt aangesproken door een goedlachse man van Handhaving. In deze tussentijd wachten we allemaal af tot het weer mag, het is bijna niet vol te houden. Mijn kalende buurtgenoot zwaait terwijl hij me op zijn ronkende Roadster passeert. Hij geniet zichtbaar van ‘the real thing’. Hij wel.
Een theater tijdens de lockdown is als een glimmende motor in de winterstalling. Het is de belofte op andere tijden, het is het rotsvaste geloof dat het straks weer kan. Eens gaan we weer los, eens gaan we het samen weer snoeihard beleven. Dus hou vol. Ik zie je.