26-03-2024
Ook omgang met koloniale archieven vraagt gelijkwaardige samenwerking
Met het advies ´Omgaan met gedeelde bronnen van het koloniale verleden’ doet de Raad
voor Cultuur aanbevelingen die betrekking hebben op de omgang met koloniale archieven
en documentaire collecties.
Het ontsluiten en toegankelijk maken van koloniale archieven in samenspraak met belanghebbenden kan helpen om nieuw onrecht te voorkomen. Archieven bevatten belangrijke bronnen om de eigen geschiedenis te bestuderen en het op gedegen wijze kunnen onderzoeken van de eigen geschiedenis mag niet voorbehouden zijn aan enkelen. Met het advies ´Omgaan met gedeelde bronnen van het koloniale verleden‘ doet de Raad voor Cultuur aanbevelingen die betrekking hebben op de omgang met koloniale archieven en documentaire collecties. Het advies werd op 25 maart 2024 aangeboden aan staatssecretaris Gräper-van Koolwijk.
Het uitgebrachte advies van de Raad voor Cultuur werd voorbereid door een commissie bestaande uit Dagmar Oudshoorn (voorzitter), Leo Balai, Deirdre Carasso, Michael Karabinos, Wim Manuhutu, en Matthias van Rossum. In de aanbevelingen wordt benadrukt om het gedeelde cultureel en/of moreel eigenaarschap van koloniale archieven en documentaire collecties te erkennen. Aanbevolen wordt onder meer dat Nederland samen met de betrokken landen een gelijkwaardige dialoog aan gaat zodat de archieven en documentaire collecties voor alle belanghebbenden wereldwijd vindbaar, bruikbaar, interpreteerbaar en zichtbaar zijn.
In het advies hanteert de raad voor de omgang met koloniale archieven en documentaire collecties drie uitgangspunten: de herkenning van het onrecht dat de staat de voormalige koloniën heeft aangedaan; de bereidheid om dit onrecht waar mogelijk te herstellen; de noodzaak om nieuw onrecht en de voortzetting en/of doorwerking van historisch onrecht te voorkomen. Het ontsluiten en toegankelijk maken van archieven in samenspraak met belanghebbenden kan helpen om nieuw onrecht te voorkomen. Archieven bevatten belangrijke bronnen om de eigen geschiedenis te bestuderen en het op gedegen wijze kunnen onderzoeken van de eigen geschiedenis mag niet voorbehouden zijn aan enkelen.
De raad is van mening dat het vraagstuk van herstel van onrecht in relatie tot koloniale archieven niet zo zeer een juridische als wel een ethische kwestie is. De raad heeft daarom in zijn advies het gedachtengoed van transitional justice omarmd om tot werkbare aanbevelingen te komen. Dit wil zeggen dat gemeenschappen kunnen herstellen van massale mensenrechtenschendingen door zich in te spannen voor waarheidsvinding, door recht te doen aan en rechten toe te kennen aan de (nazaten van) slachtoffers en door alles te doen om herhaling van het onrecht te voorkomen.