1.

‘Wat is jouw achtergrond?’, vroeg ik aan een nieuw teamlid bij het bedrijf dat onze game ging bouwen. ‘Ehm.. mijn ouders komen uit Vietnam?’, antwoordde hij aarzelend. Lachend onderbrak ik hem – dat bedoelde ik niet, ik was benieuwd naar zijn opleiding.

Achteraf vind ik het eigenlijk niet zo grappig. Ik heb hem niet meer gesproken, het was een tijd geleden, maar ik vrees inmiddels dat hem vermoeiend vaak wordt gevraagd wat zijn achtergrond is. Mij niet, ik ben immers ‘gewoon Nederlands’.

Tot een paar weken terug.

2.

Als mentor in een traject van de Code D&I en ECHO sprak ik mijn mentee, een jonge starter in de culturele sector met zwart haar en ouders die in een ander land zijn geboren dan de mijne. Via Zoom uiteraard, ook dit mentortraject vindt volledig online plaats, ik heb mijn mentee nog nooit in levende lijve ontmoet.

Ze vroeg me om iets over mijn culturele achtergrond te vertellen. Nog voordat ik mijn mond opendeed was mijn eerste gedachte, in een reflex: die heb ik niet. Mijn tweede: nou ja, die heb ik natuurlijk wel, maar die is niet interessant. Gewoon, Nederlands. Vervolgens: goed, je vraagt er zelf om, dan ga ik je nu vervelen met mijn standaardachtergrond. En tot slot: hm. Wat is eigenlijk mijn culturele achtergrond? Wat heeft mijn culturele identiteit gevormd?

3.

Ik had nog nooit over de vraag nagedacht. Het werd worstelen en hardop nadenken.

Ik ben opgegroeid in een saai forensendorp bij een provinciestad. Mijn vader had hbs en is via het magazijn opgeklommen naar een kantoorbaan; mijn moeder had kweekschool, maar was vanaf mijn geboorte huisvrouw. Er werd thuis geen literatuur gelezen en ik ben in mijn jeugd nooit naar een museum geweest. Wel keken we veel tv, hadden de Volkskrant, de VPRO-gids, de Consumentengids, de Artis en de Kampioen. We gingen niet elk jaar op vakantie. Ik zat op scouting, vanaf mijn 13e mocht ik op muziekles en speelde ik in bandjes. Ik was alto, hield van boeken lezen, en ging na het gymnasium als 1e in de familie naar een universiteit. Tijdens mijn studie en later bracht ik een beetje tijd door in andere culturen, met name Suriname en de Verenigde Staten.

4.

Is dat dan mijn culturele achtergrond? Misschien. Is die achtergrond vergelijkbaar met die van andere mensen met mijn geslacht, opleidingsniveau, leeftijd, huidskleur, seksuele oriëntatie en woonplaats? Lang niet altijd. Toch is, was, mijn onuitgesproken uitgangspunt altijd: ik heb meer overeenkomsten met witte mensen dan met niet-witte, meer met hogeropgeleiden dan met niet-hogeropgeleiden, kortom, meer met mensen die oppervlakkig gezien in dezelfde categorie als ik vallen. Dat is niet erg, maar je moet je er bewust van zijn en actief diversiteit opzoeken.

Inmiddels vermoed ik dat het niet zo zeer niet erg is dat ik meer gemeen heb met mensen die op mij lijken – maar dat het niet waar is. De variatie binnen groepen is groter dan de verschillen tussen groepen. Diversiteit zit overal waar je kijkt.

5.

Dan moet je wel kijken. En dat doe je door te praten, met mensen die andere vragen stellen dan je gewend bent, met mensen die je andere vragen kunt stellen dan ze gewend zijn.

Zoek naar overeenkomsten en verschillen. Besef je dat elk team divers is en gebruik dat. Diversiteit biedt meer gezamenlijke kennis, verschillende invalshoeken, adaptiviteit en veerkracht in veranderende omstandigheden.

En vraag eens een ‘gewone Nederlander’ naar zijn culturele achtergrond. Wie weet doe je iemand een eye-opener kado.

Blog

In een blog omschrijft een professional een ervaring, een blunder, een inzicht, wat geholpen heeft om tot een andere mindset te komen, en in de toekomst anders te handelen.

Deel dit artikel