Audio

 

Transcript

Introductie

Zoë Papaikonomou

Hoi, welkom bij Cultuurbrekers. Wie a zegt, moet ook b zeggen. Cultuurbrekers is dé reflectieve podcast over diversiteit en inclusie in de culturele sector. Mijn naam is Zoë Papaikonomou, onderzoeksjournalist en podcaster. In vier afleveringen leggen we de nieuwe Code Diversiteit en Inclusie langs een meetlat met baanbrekers uit de sector. We bespreken concrete handvatten en inspirerende voorbeelden van hoe je meer inclusief kunt worden. We spelen het Blunder Pim Pam Pet en we nemen ons Petje Af voor een persoon, programma of instelling. Verslaggever Vinny Tailor bezoekt elke aflevering een bijzonder voorbeeld bij de P die we uitlichten. In deze vierde aflevering duiken we in de P van Partners. Dat doe ik samen met twee gasten: Geertje Smeding van het Groninger Museum en Ruben Bosch van het festival ‘Welcome to The Village’ in Leeuwarden. Welkom allebei.

Musea en festivals tijdens Corona en BLM

Zoë Papaikonomou

Geertje, om met jou te beginnen. We zitten in het Groninger Museum in een hele mooie ruimte. Echt te gek! Wat doe jij precies bij het Groninger Museum?

Geertje Smeding

Mijn functie heet medewerker Buitendienst. Dat klinkt een beetje alsof ik de gebouwen aan de buitenkant onderhoud, maar de bedoeling is om erop uit te gaan en de verbinding te leggen met nieuwe groepen bezoekers of mensen in onze eigen omgeving. Daar waar de andere medewerkers in het museum werken, ben ik daarbuiten bezig.

Zoë Papaikonomou

Jullie zijn net weer open; daarom konden wij hier ook zitten. Jullie zijn natuurlijk ook lange tijd dicht geweest vanwege de coronacrisis. Hoe is het om weer open te zijn?

Geertje Smeding

Het is natuurlijk heerlijk, want dat is uiteindelijk wat de bedoeling is van ons museum. We zijn in de tijd dat we gesloten waren actief bezig geweest om nieuwe manieren te verzinnen om het museum bij het publiek te brengen. We hebben bijvoorbeeld online een 360-gradenomgeving ontwikkeld. Daarvoor hebben we veel bezoekers gehad. We hebben elke week quarantaineopdrachten gemaakt waar ook best veel mensen aan meededen. Maar uiteindelijk wil je als museum natuurlijk gewoon open, dus wij zijn hartstikke blij.

Zoë Papaikonomou

Hoe gaat dat dan nu? Je moet je toch inrichten op die anderhalvemetersamenleving, in ieder geval voorlopig nog. Hebben jullie dat makkelijk kunnen doen?

Geertje Smeding

Zoals de andere musea hebben we ook allerlei routes gemaakt. Je loopt door het museum en je vindt overal pijlen op de grond. Dat is natuurlijk voor de bezoekers en voor de medewerkers van belang. Er mogen niet onbeperkte aantallen mensen tegelijk naar binnen, dus we hebben een aantal mensen dat per half uur naar binnen gelaten wordt. We zien dat we die bezoekersaantallen nu nog niet halen, dus we hopen dat het voor mensen weer wat normaler gaat worden om erop uit te gaan. Voor nu zijn we vooral blij dat we open zijn en dat het weer een beetje normaal kan beginnen.

Zoë Papaikonomou

Normaal komt er in de ruimte waar wij zitten volgens mij geen publiek, maar nu loopt er door al die routes zo af en toe iemand langs en zijn we eigenlijk een beetje onderdeel van het museum met onze opname.

Geertje Smeding

We zitten nu in het atelier. Dit is de ruimte die we in het weekend open hebben voor families. Hier zitten dan medewerkers die kinderen begeleiden bij het doen van opdrachten die gerelateerd zijn aan de tentoonstellingen die ze kunnen zien. En hier ontvangen we normaal veel schoolgroepen en ook bepaalde speciale doelgroepen die hier zelf aan de slag gaan. Het is nu natuurlijk een beetje een lege, zielloze ruimte, dus ik ben allang blij dat we een beetje leven wekken in het atelier en we hopen natuurlijk dat het snel weer zoals normaal wordt en dat er wel weer workshops gegeven kunnen worden.

Zoë Papaikonomou

Ruben. Welcome to The Village, vertel.

Ruben Bosch

We zijn een festival en we bestaan nu acht jaar. In 2013 zijn we begonnen met het eerste festival. Dat kwam simpelweg door een aantal mensen uit Leeuwarden die zeiden: we moeten hier iets gaan doen in Leeuwarden. We worden culturele hoofdstad en dan moet er wel iets te doen zijn. Dat moet gewoon leuk zijn, maar moet ook gaan over wat we zelf willen, hoe we de toekomst zien, hoe we een festival in de toekomst zien, maar ook hoe we onze maatschappij in de toekomst zien. Laten we nou een festival beginnen die we neerzetten als een soort minimaatschappij waar we dingen kunnen testen, proberen, met mensen kunnen samenwerken en waar voornamelijk veel leuke mensen samenkomen om te vieren dat we samen mogen zijn en samen ergens aan mogen werken.

Zoë Papaikonomou

Kun je het eens schetsen? Je komt het terrein op en wat kun je dan zien of meemaken of ervaren?

Ruben Bosch

Dat is heel divers. Jaarlijkse kiezen we veel nieuwe dingen, maar een aantal voorbeelden… Eigenlijk ziet het er voor veel mensen uit als een gewoon festival, maar er zitten heel veel kleine dingetjes. Je ziet op ons festival bijvoorbeeld heel veel vlaggetjes. Al die vlaggetjes worden elk jaar door oma’s gebreid. Elk jaar komen er kilometers aan vlaggetjes bij, want zij zijn het hele jaar door aan het breien. Elk jaar zie je die ontwikkeling van vlaggetjes. Je ziet kleine kunstwerkjes van mensen die met ons meewerken, maar we maken ook jaarlijks een groot kunstwerk. We nodigen dan een bepaalde groep uit om daaraan samen met een kunstenaar bij te dragen. We proberen altijd verbindingen te leggen tussen kunstenaars, koks, mensen van de universiteiten die samen met ons willen nadenken over hoe het nou nog mooier zou kunnen in de maatschappij, zonder dat daar een oordeel aan vastzit of gelijk een concreet doel te hebben.

Zoë Papaikonomou

Wat heeft de coronacrisis voor jullie voor gevolgen gehad?

Ruben Bosch

We mogen dit jaar helaas geen festival doen. Dat is erg jammer, want dat is het moment waar we iedereen samenbrengen. Dat is voornamelijk erg vervelend. We zeggen altijd dat we het festival met duizend paar handen maken. Dat kan nu gewoonweg niet, omdat we niet bij elkaar mogen zijn. Het is duidelijk een punt waar mensen naartoe werken en dat ontbreekt ineens. Voor veel mensen is het doel ineens weg en dat vinden we jammer, maar desalniettemin leggen we de focus op volgend jaar. Volgens mij gaan we weer een zeer mooi festival tegemoet. Het is wel enorm vervelend voor alle mensen die betrokken zijn bij het festival, zoals mensen die eten voor ons maken, die daar een jaar mee bezig zijn geweest, speciaal een groentetuin bijhouden en dat de groente nu ineens daar in de groentetuin blijft staan terwijl dat voorbereid is voor het eten op het festival. De bestellingen die we hadden gedaan bij de lokale kaasboer kunnen we niet afnemen, want daar hebben wij gewoon geen budget meer voor. We zijn nu op zoek naar een goede plekken waar we dit weer in de wereld kunnen brengen zodat het toch gebruikt wordt. Een belangrijk onderdeel van ons festival is dat het altijd circulair blijft zijn en dat je continu in ontwikkeling blijft.

Zoë Papaikonomou

Een ander belangrijk actueel iets zijn natuurlijk de vele demonstraties rondom Black Lives Matter met in dit geval als directe aanleiding de dood van George Floyd. Er is onlangs ook in Groningen een demonstratie geweest. In Leeuwarden is er volgens mij binnenkort ook een. Wat betekenen deze demonstraties voor jullie als instituten in de samenleving, als festival en museum? Geertje?

Geertje Smeding

Het is een onderdeel van een onderwerp waar we natuurlijk al mee bezig zijn. Dat gaat ook over inclusie en diversiteit en hoe je daar als museum mee bezig gaat. We hebben natuurlijk de wens om ons echt te verbinden aan onze eigen omgeving, dus ik vind dat we daar ook een rol in spelen. Het fijne aan die aandacht en die demonstraties – het is vreselijk wat er is gebeurd – is ook dat het wat urgenter wordt, niet alleen voor de buitenwereld maar ook intern in het museum. Het momentum is daar, dus je gaat er nu misschien nog alerter op zijn en actiever mee bezig zijn omdat het nu zo ontzettend leeft in maatschappij. Ik denk dat we het moeten aangrijpen om ons daar veel meer in te verdiepen en dat zijn we ook aan het doen. We zijn aangesloten bij het initiatief Musea Bekennen Kleur. Er staat voor de toekomst ook een tentoonstelling gepland over het slavernijverleden bijvoorbeeld in Groningen, waarbij we echt gaan samenwerken met de andere musea hier maar ook met bijvoorbeeld de erfgoedpartners. We gaan gezamenlijk proberen om dat onderwerp van allerlei verschillende kanten te belichten. De ontwikkeling die nu gaande is, wordt daar natuurlijk ook in meegenomen: niet alleen het historische aspect, maar juist het hele brede aspect.

Zoë Papaikonomou

Ook het institutionele racisme dat er nog steeds is? Als ik het goed begrijp, geeft het jou als iemand die dit erg belangrijk vindt binnen het museum extra tools om het op de agenda te zetten?

Geertje Smeding

Zeker, want het komt nu niet alleen van mij, maar het komt nu vanuit alle afdelingen. Mensen gaan het nu opeens snappen of zien het, en die snappen dat we daar natuurlijk wat mee moeten. Met zijn allen kun je zo’n momentum creëren en dan krijgt het veel meer body. Ik denk dat het een hele goede aanleiding is om die kans ook echt te grijpen. Het biedt kansen.

Zoë Papaikonomou

Hoe zit dat bij jou en bij het festival, Ruben?

Ruben Bosch

Dit is een onderwerp dat vanaf het begin in ons DNA zit; wij vinden inclusie en diversiteit erg belangrijk. Niet om daar een bepaald oordeel over te hebben, maar om dat te bespreken met elkaar. We maken elk jaar een festival en daar moet alles met elkaar bespreekbaar zijn. Dit onderwerp hebben wij dus ook onder andere op onze Facebookpagina gecommuniceerd: lees je in met allemaal tools. Daar kwamen veel reacties op.

Zoë Papaikonomou

Wat voor reacties?

Ruben Bosch

Heel divers. Dat is eigenlijk erg goed, want het was bijna een gesprek op Facebook. Mensen vonden dat we ons daar als festival niet over moesten uitspreken, omdat wij maar een festival waren. Wij zeiden dat we ons ook niet uitspreken over wat wij ervan vinden. We willen alleen graag dat jullie het er met elkaar over hebben en dat dit goed bespreekbaar is. We geven nu een aantal tools die wij kennen, zodat het gesprek gaande is. Daar is zo’n demonstratie ook goed voor: het gesprek en dat er aandacht voor is zodat daar niet per se een oordeel over kan komen, maar wel dat iedereen zich goed belezen heeft in plaats van alleen de dingen op Facebook of op Twitter te roepen die in eerste instantie te binnen schieten. Lees je eerst even goed in voordat je iets roept, want het kan mensen beledigen. Het kan van alles teweegbrengen.

Zoë Papaikonomou

Het is mooi om dat gesprek op gang te brengen, maar op zich is institutioneel racisme natuurlijk niet per se iets waar je voor of tegen kan zijn.

Ruben Bosch

Nee, dat zeker niet. Wij zijn er ook zeker tegen, maar er zit gewoon een oordeel. Zo simpel is het ook.

Zoë Papaikonomou

Door die posts te plaatsen, spreek je je dus wel tegen racisme uit en ook dat je graag wilt dat dat gesprek gevoerd wordt, juist ook onder mensen die geen racisme meemaken.

Ruben Bosch

Ga er ook heen, ga naar de demonstraties. Doe dat ook. We willen wel aansturen dat je er goed over moet nadenken. Heel simpel: ik vind het altijd schrijnend dat de Friezen een bepaalde naam in Nederland hebben gekregen en dat is niet hoe Friezen per definitie zijn. Dat wordt gegeneraliseerd. Er wonen ook veel leuke mensen in Friesland.

De P van Partners

Zoë Papaikonomou

Het is zo natuurlijk tijd om naar die P van Partners te gaan; daarom zitten we hier. Vinny Tailor heeft ook weer een hele mooie reportage gemaakt, maar ik wilde het eerst graag met jullie hebben over die nieuwe Code Diversiteit & Inclusie. Ruben, wat vind je van de nieuwe code?

Ruben Bosch

Ik vind het waardevol dat hij er nu is dat het veel handvatten geeft om als organisatie mee aan de gang te gaan, zeker ook als culturele instellingen. Wij deden het per definitie al, dus waarom moeten we ons daar nu over verantwoorden? Maar ik merk ook dat het bij instituten die al lang bestaan misschien minder vanzelfsprekend is, omdat ze in een tijd zijn ontstaan dat dat minder aandacht behoefde. Daar had wel aandacht naartoe moeten gaan, maar daar was geen aandacht voor. Nu is het een onderdeel waar iedereen duidelijk iets van moet vinden en waar je ook als organisaties, zeker als culturele organisaties, moet kijken hoe je dat kunt stimuleren.

Zoë Papaikonomou

Je zegt: bij ons is het al vanzelfsprekend. Het is dan soms moeilijk uit te leggen waar die vanzelfsprekendheid in zit. Kun je het toch proberen?

Ruben Bosch

Die vanzelfsprekendheid is dat je goed naar elkaar kijkt en dat je je verhoudt tot de omgeving waar je bent. In Friesland is er bijvoorbeeld veel minder culturele diversiteit ten opzichte van bijvoorbeeld Rotterdam of het westen. Op ons festival is dat ook goed zichtbaar. Dat vinden wij op zich erg jammer, maar we kunnen het niet zodanig organiseren dat heel de Randstad of iedereen daarnaartoe moet gaan komen. Wij vinden het belangrijk dat we ons verhouden tot de omgeving. Dat gaat ook om sociaaleconomische achtergrond, wat bijvoorbeeld in Leeuwarden en omgeving een groot item is. Daar zitten veel mensen met een andere sociaaleconomische achtergrond.

Zoë Papaikonomou

Kun je nog andere dingen noemen die jij onder diversiteit verstaat die bij jullie vanzelfsprekend zijn?

Ruben Bosch

Ja, bijvoorbeeld in ons programma. Daar gaat deze aflevering dan toevallig niet over, maar daar wordt altijd veel aandacht aan gegeven bij grote festivals en dat is afgelopen jaren… Dat zie je gelukkig vaak in de media terug, dat er lijstjes worden gemaakt met hoeveel procent vrouwelijke artiesten, of anders: verdeling qua gender. Wij staan daar nooit in, maar wij staan er altijd onderaan met een buitengewoon hoog percentage voor Welcome to The Village, omdat wij er geen percentage aan hebben verbonden zoals alle andere festivals wel. Wij willen minimaal veertig procent, of wij willen minimaal vijftig. Dat halen ze bijna nooit, maar we hebben vanaf jaar één al meer dan veertig procent. Dat haalt bijna geen enkel festival.

Zoë Papaikonomou

Hoe kan dat dan? Waar zit dat hem dat dan in?

Ruben Bosch

Dat komt omdat het in ons DNA zit en onze staf (de kern waarmee we samenwerken) dat erg belangrijk vindt. Als wij een programma maken kijken we niet alleen naar gender, maar ook naar afkomst en naar soorten muziek. Ons programma is ook niet rechtlijnig – dat we alleen maar popmuziek hebben. We hebben ook wereldmuziek. Een breed repertoire, terwijl we eigenlijk in de volksmond bekend staan als popfestival en daarmee hebben we enorme diversiteit. Vorig jaar hadden we een heel gezelschap uit Ghana over. Die kwamen met hun rootsmuziek bij ons en gingen samen met de muzikanten uit Leeuwarden en Friesland rootsmuziek maken: de rootsmuziek vanuit Friesland en de rootsmuziek vanuit Ghana uit het dorpje Bongo. We hebben die uitwisseling gedaan. Muzikanten van ons gaan ook daarnaartoe om te kijken hoe dat daar is. Daar hadden ze een groot probleem, want ze hadden geen schoon drinkwater. Wij hebben dus met hen overlegd dat wij als tegenprestatie, omdat we het zo super vinden dat ze hiernaar toe zijn gekomen, daar een waterput voor hen gaan aanleggen. We proberen elkaar te helpen op welk vlak dan ook, niet alleen in uitwisseling maar ook dat het vanzelfsprekend is dat je elkaar helpt waar dan ook in de wereld. Het is niet alleen op ons festival, maar ook op andere plekken.

Zoë Papaikonomou

Geertje, wat vind jij van de nieuwe code?

Geertje Smeding

Ik vind het een superhandzaam document: praktisch, concreet en erg samengevat. Ik denk dat je er makkelijk mee aan de slag kan en dat je ook aan de hand van die vier pijlers en die vijf stappen ook goed aan anderen duidelijk kan maken wat het belang daarvan zou kunnen zijn. Het moet natuurlijk geen afvinklijstje worden.

Zoë Papaikonomou

Dat is dan altijd een beetje het gevaar.

Geertje Smeding

Dat is altijd een gevaar. Ik denk dat het op zich breed wordt neergezet of weergegeven en dat je er echt wat mee kan doen, maar uiteindelijk moet je er wel wat mee doen.

Zoë Papaikonomou

Hoe doen jullie dan? Het is inderdaad die stap maken van zeggen dat het superbelangrijk is naar ook echt daadwerkelijk actie ondernemen. Waar bestaat dat bij jullie uit?

Geertje Smeding

In eerste instantie denk ik bijvoorbeeld aan mijn functie, want ik ben aangenomen om nieuwe groepen te gaan bereiken en om de verbinding te leggen met in feite onze eigen omgeving. Dat gaat natuurlijk ook over diversiteit en inclusie, maar ook over mensen die misschien van oudsher niet per se gewend zijn om mee te doen aan kunst en cultuur. Slechts één op de vijf bezoekers van het Groninger Museum komt uit Groningen (stad en omgeving). Dat is eigenlijk raar, want het gaat best wel goed met de bezoekersaantallen; we staan goed aangeschreven, er worden mooie tentoonstellingen gemaakt en toch komen niet alle Groningers. Hoe kan dat dan? Wat zegt dat over jou als organisatie, want blijkbaar ben je niet helemaal in staat om je te verbinden aan je eigen omgeving, of zien mensen dat niet als belangrijk genoeg om de moeite te nemen je te bezoeken. Welke boot mis je dan? Maar goed, we zijn in een beginnende fase. We worden wakker, dus het wordt gezien. Die demonstraties bijvoorbeeld ondersteunen dat natuurlijk, want daardoor zien meer mensen dat. Maar uiteindelijk moet het iets zijn wat een hele organisatie gaat dragen en daar zijn we langzaam naartoe aan het werken.

Zoë Papaikonomou

Het vraagt denk ik ook een andere manier van tentoonstellingen opzetten. Van oudsher wordt dat vanuit een conservator gedaan, maar dat gaat nu dan anders bij jullie of proberen jullie dat anders te gaan doen?

Geertje Smeding

We proberen dat inderdaad anders te gaan doen. Natuurlijk hebben gewoon conservatoren die met hun eigen kennis en kunde en netwerken prachtige tentoonstellingen maken, maar wat natuurlijk wel blijkt bij ons museum – maar in feite bij alle musea – is dat je een bepaalde groep bereikt. Gechargeerd gezegd zijn dat natuurlijk hoogopgeleide witte oudere mensen met een Museumkaart. Dat is niet helemaal zo, maar dat is natuurlijk wel de grootste groep die je gewend bent om te bereiken en waarvoor je het maakt. Op het moment dat je daarmee dus blijkbaar niet alle groepen bereikt, moet dat natuurlijk ook wat zeggen over je programma. Wat Ruben ook zegt: hoe diverser je uiteindelijk programmeert en hoe meer je je verhoudt tot je omgeving, hoe groter de kans dat je een relatie met die omgeving tot stand brengt.

Zoë Papaikonomou

We gaan natuurlijk naar de partners toe voor deze aflevering. Hoe is jullie bubbel wel eens doorbroken door een partnersamenwerking die jullie hebben of hebben gehad? Ruben, om bij jou te beginnen.

Ruben Bosch

Ik denk dat je standaard een vooroordeel over een partner hebt. Dat je daar al begint, omdat je een bepaald beeld van iemand of van een bepaalde organisatie hebt.

Zoë Papaikonomou

Kun je een voorbeeld geven?

Ruben Bosch

Nee, daar ga ik me niet aan wagen. Nee, sorry.

Zoë Papaikonomou

Wat jammer! Waar ben je dan bang voor of waarom wil je je daar niet aan wagen?

Ruben Bosch

Ik vind dat toch spannend. Kijk, iedereen heeft vooroordelen en die zijn gebaseerd op de kennis die je hebt. Dat is eigenlijk een rugtasje dat je meekrijgt vanuit je opvoeding of door wat je op school hebt geleerd, en waar we steeds stapjes in maken om die dingen te doorbreken. Alleen: iedereen heeft vooroordelen. Die hebben wij ook gehad, maar eigenlijk begint de vraag bij ons altijd van: kunnen we samen iets moois maken? En hoe zouden we de wereld samen mooier kunnen maken? Dan proberen we dat vooroordeel even weg te halen. Ik heb ook vooroordelen over naar het museum… Geertje vertelt net van dat ze als museum de mensen in de eigen omgeving zelfs niet bereiken. Ik moet ook eerlijk zeggen dat ik de afgelopen jaren niet naar het museum ben geweest. Dat is raar; dat vind ik zelf ook, terwijl ik zelf eigenlijk in diezelfde bubbel zit. Dus dat is nog raarder.

Geertje Smeding

Ik vind het erg leuk, want het is inderdaad zo. Ik kom uit de kunst- en cultuursector. Ik ben gewend om mee te doen aan de kunst- en cultuurdingen die aangeboden worden. Ik ben ook gewend dat mensen wel naar het Groninger Museum gaan, want het is van ons allemaal dus daar ga je naartoe. Toen ik hier kwam werken bleek dat dat inderdaad absoluut niet het geval was, want ook in mijn eigen directe omgeving bleken er veel mensen te zijn die hier eigenlijk nooit komen. Sterker nog: het Groninger Museum is, voor wie het niet kent, een gebouw naast het station. Je komt over de brug van het museum om direct de stad in te gaan. Iedereen kent het gebouw, maar veel mensen weten niet dat het een museum is. Als je in je eigen bubbel zit, dan denk je: ja, dat weet je wel. Toen ben ik er eens op gaan letten. Het staat er niet. Er staat niet: Groninger Museum. Wel worden met posters, affiches en op de deuren de tentoonstellingen aangekondigd, maar er staat nergens een groot bord met Groninger Museum. Dat is natuurlijk grappig, want je redeneert vanuit je eigen bubbel. Dit is het museum; dat weten we, maar voor veel mensen is dat niet eens bekend. Toen ik bijvoorbeeld in het kader van mijn wijkenproject de wijken inging en met mensen aan de praat raakte, zei een caféhoudster in Vinkhuizen (dat was mijn eerste wijk waar ik werkzaam was vanuit het museum) tegen mij: ‘Nee, het Groninger Museum. Ik kom nooit binnen de ring, joh.’ Ik dacht echt: wow, te gek! Dat is al zo’n ander beeld dan dat ik misschien van de stad heb.

Zoë Papaikonomou

Dat is een voorbeeld van je bubbel doorbreken: dat je je ineens realiseert dat mensen eigenlijk geen idee hebben wat het Groninger Museum is in Groningen.

Geertje Smeding

Dat is helemaal niet relevant voor veel mensen. Dan is het dus interessant om te kijken: wat maakt dat het niet relevant is en hoe kunnen we daar kijken of we tot elkaar kunnen komen.

Reportage: Muziekmaatjes

Zoë Papaikonomou

Het is tijd om die P van Partners te gaan verdiepen. Verslaggever Vinny Tailor is ditmaal op afstand op pad gegaan en dook in het belang van het kiezen van partners die jouw eigen perspectieven als organisatie kunnen verbreden. Dat deed zij met Moniek van Daal van Club Goud in Nijmegen.

Vinny Tailor

Dit zijn meneer Piet en Sam. Samen zingen zij het nummer Droomland van André Hazes en Paul de Leeuw. Ze doen dit in poppodium Doornroosje in Nijmegen. Wat dit optreden bijzonder maakt, is dat er ongeveer drie generaties verschil zit tussen de twee vrienden voor het leven. Sam is 23 en meneer Piet 91 tijdens het optreden. Ze leerden elkaar kennen tijdens het project Muziekmaatjes van Club Goud. Moniek van Daal is initiatiefnemer van deze sociale onderneming.

Moniek van Daal

Daarmee hebben wij als doel om ervoor te zorgen dat ouderen zich zoveel mogelijk en zo lang mogelijk onderdeel van de maatschappij kunnen voelen. Wat ons anders maakt, is dat we nadrukkelijk op zoek gaan naar vernieuwende coalities om ouderen bij de maatschappij te betrekken. Wat we gaandeweg hebben ontdekt is dat de connectie tussen ouderen en jongeren eigenlijk een hele mooie is en dat die ook erg helpt bij het betrekken van ouderen bij de maatschappij en ook het gevoel geeft dat ze daar nog onderdeel van zijn. Om dat simpel te doen, hebben we gekeken welke partijen al succesvol jonge mensen bereiken en of we daarmee kunnen samenwerken.

Vinny Tailor

Een van deze vernieuwde coalities is de bijzondere samenwerking met poppodium Doornroosje. De 23-jarige Sam gaat geregeld naar Doornroosje wanneer hij op de site een advertentie tegenkomt om als muziekmaatje samen muziek te maken met ouderen.

Moniek van Daal

We hebben acht ouderen die op locatie in Nijmegen-Oost wonen samengebracht met evenveel jongeren. We hebben ze gematcht op muzieksmaak en in acht weken tijd hebben zij elkaar iedere week ontmoet en samen toegewerkt naar een optreden in Doornroosje op zaterdagmiddag. Sam en meneer Piet hebben daar samen Droomland gezongen en Sam begeleidt dat op de gitaar. Dat was geweldig mooi.

Sam

Ik ben best wel een volgeling van Doornroosje en van hun kanalen. Ik had een paar keer eerder opgetreden in een verzorgingstehuis. Ik dacht: de kracht van muziek bij ouderen is en blijft iets bijzonders voor me. Toen dit project voorbijkwam, was ik dus gelijk enthousiast: een project waarbij je samen met ouderen iets gaan doen in plaats van dat je alleen maar komt zenden. Toen heb ik me opgegeven.

Moniek van Daal

Er zijn veel maatjesprogramma’s, maar het is vaak moeilijk om genoeg mensen te vinden. Het leuke bij dit maatjesprogramma rondom muziek was dat – toen we het samen met Doornroosje online zetten en zij het via hun socials uitstuurden – we binnen 24 uur tien maatjes hadden gevonden. We moesten het ook gelijk dichtzetten, want anders werd het te snel te groot. Dat is geweldig.

Vinny Tailor

Sam werd gekoppeld aan de 91-jarige meneer Piet. Helaas is meneer Piet overleden, maar zijn kleinzoon Martijn die hem tijdens het optreden begeleidde vertelt hoe zijn opa het project heeft ervaren.

Martijn

Hij heeft er echt onwijs van genoten. Het is een van de mooiere dingen van de laatste jaren voor hem geweest. Dat meen ik oprecht. De mooiste herinnering blijft wel, los van het feit dat ik hem echt volle bak heb zien genieten, het feit dat die vriendschap ontstaan is tussen Sam en mijn opa. Ik heb hem mijn hele leven nog nooit iemand vriend horen noemen. Het woord vriend gebruikte hij misschien niet recht tegenover mij of zijn familie, maar dat heb ik hem met Sam wel horen gebruiken als we over hem spraken. Dat vond ik echt supertof.

Sam

Eerlijk gezegd was ik best een beetje zenuwachtig, maar dat bleek achteraf niet nodig. Piet kon met iedereen goed overweg en was erg sociaal. We hoefden geen agenda af te werken; we kwamen eerder tijd te kort. Toen we aan het luisteren waren naar elkaars muziek kwamen we op een gegeven moment op nummers die we allebei kenden en hij vond het bijzonder dat de muziek van André Hazes – die hij zo mooi vindt – nu nog steeds in bijvoorbeeld de kroeg wordt gedraaid. Die muziek is dus tijdloos. Ondanks dat je dan 68 jaar in leeftijd scheelt, heb je iets gemeenschappelijks qua muziek en dat was daarom een hele logische en mooie keuze. Het optreden uiteindelijk op de begrafenis van Piet was voor mij dan ook wel een mooi eerbetoon begin dit jaar.

Vinny Tailor

Club Goud en Doornroosje: het blijkt een perfecte combinatie. Moniek van Club Goud vraagt zich af of de gasten in de studio ook zo’n mooie zakelijk samenwerking hebben gehad.

Moniek van Daal

Mijn eigen ervaring is dat een partnership geven en nemen is en je samen moet bekijken op welke manier je iets voor elkaar kan betekenen. Daarom ben ik ook wel benieuwd om van jullie te horen wie nou jullie zakelijke lievelingspartner is en waarom juist die partner zo waardevol voor je is.

Samenwerken met partners

Zoë Papaikonomou

Wat een onwijs mooi project; echt leuk om te horen. En wat een vragen, Geertje. Lievelingspartner. Je kunt vast niet kiezen, of toch wel?

Geertje Smeding

Ik heb natuurlijk ontzettend veel partners met wie ik graag samenwerk, zeker als het gaat om mijn wijkenproject, maar ik denk dat mijn lievelingspartner in alle wijken tot nu toe de maatschappelijk teams daar zijn. Dat zijn de WIJ-teams, zo heet dat hier in de gemeente Groningen, en die bestaan uit kinderwerkers, opbouwwerkers, samenlevingsopbouw- en ook sportwerkers; een breed maatschappelijk team dat echt actief is in de wijk en dat daardoor ook echt de verbindingen kan leggen, en de wijk en ook de bewoners op straatniveau, op buurtniveau en op wijkniveau door en door kent. Tot nu toe heb ik veel gehad aan de samenwerking met de samenlevingsopbouwwerkers, dus de WIJ-teams zou ik in dit geval mijn lievelingspartner willen noemen.

Zoë Papaikonomou

Ruben, je kijkt me aan van: oh, wat een moeilijke vraag.

Ruben Bosch

Ja, bij ons is het een en al partnerships. Als je als lijstje aan partners ziet waar we jaarlijks mee samenwerken… Dat gaat over tientallen, over het programma tot sociale partners. Een van mijn lievelingspartners zijn toch de mensen met een verstandelijke beperking. Talant heet dat in Friesland. Die komen veel bij ons op kantoor. Die missen we ook erg. Dat is zo’n goede en mooie energie. Je ziet ze ook echt opbloeien als ze bij ons in de loods aan het werk zijn of op kantoor. Dat is zo waardevol, zowel voor ons team om letterlijk samen met hen aan de lunch te zitten, aan de tafels en dat zij de tafels aan het dekken zijn en dat we daaraan samen eten. Dat is zo waardevol.

Zoë Papaikonomou

Waar bloeien jullie dan als team van op door met hen samen te werken?

Ruben Bosch

Als je een festival organiseert, heb je veel regeldingen en je leeft op dat moment echt even met hen in dat moment, omdat zij bij je zijn en je even uit een soort comfortzone halen of een soort muurtje dat je toch altijd bij je hebt, door net andere vragen te stellen. Of door je net even die knuffel te geven die je niet verwacht en ook dat je aan het bellen bent en dat hij gewoon naar je toe komt: ‘Maar ja, we gaan nu lunchen dus ik ga nu je hand…’. En dan pakt ‘ie je hand en dan neemt ‘ie je mee. ‘Ja sorry, ik moet nu echt ophangen.’ Dat is zo mooi dat je gewoon echt even in dat moment wordt getrokken.

Zoë Papaikonomou

Nog even over de reportage; een prachtig verhaal over Club Goud. Was er nog iets wat jullie opviel of wat jullie nog even terug willen halen of wat jullie misschien herkennen?

Geertje Smeding

Het is vooral leuk dat je zo out of the box weet te denken; dat je ouderen in combinatie met jongeren naar een poppodium toebrengt waar de meeste ouderen niet vanzelfsprekend terechtkomen. Ik denk dat dat een hele grappige manier van denken is. Ik probeer altijd wel partners te zoeken, maar misschien toch wat meer in het voor de hand liggende, ook omdat het vaak ook wel goed kan werken. Maar om dan helemaal aan de andere kant te gaan zitten en dat dan bij elkaar te brengen is letterlijk een brug bouwen. Dat vind ik wel een grappige uitdaging, dus vond ik wel een leuk idee.

Zoë Papaikonomou

Wat zou nu iets zijn wat ver van jullie afstaat als museum? Ik zit zelf ook even na te denken.

Geertje Smeding

Tot nu toe heb ik wel een idee om een keer iets met sport te doen. Dat lijkt me heel leuk. Bijvoorbeeld FC Groningen – dat is de voetbalclub hier – heeft een hele grote achterban die vast niet allemaal per se elke week in het museum zit en andersom. Het lijkt mij dus leuk om bijvoorbeeld tussen sporten en het museum een keer een samenwerking tot stand te brengen. Dat staat wel op mijn verlanglijstje.

Zoë Papaikonomou

Bij dezen als iemand luistert van FC Groningen: jullie kunnen een belletje verwachten. En Ruben, had jij nog iets uit de reportage?

Ruben Bosch

Ik vind het heel mooi, want het lijkt erg op want wij ook doen. In de maatschappij zijn eigenlijk heel veel hokjes, heel veel kaders. Iedereen wordt in hokjes gestopt. Als je oud bent, word je in Nederland in een verzorgingstehuis gestopt of je komt daar terecht. Als je vluchteling bent, ga je eerst naar de COA en dan zit je daar ook weer in een hokje.

Zoë Papaikonomou

COA, voor mensen die het niet kennen?

Ruben Bosch

Centraal orgaan Opvang Asielzoekers. Mensen met een beperking zitten in een dagbesteding; die worden weer in datzelfde hokje gestopt. Dat is misschien wel op een plek midden in de maatschappij, maar vaak is dat dan wel weer erg afgeschermd. Dat is soms ook nodig om wat voor redenen dan ook, maar ook vaak niet. Wij proberen juist die mensen allemaal met elkaar in contact te brengen. Over de documentaire die we net zagen: dat doen we eigenlijk met het festival ook. We halen namelijk iedereen even uit zijn hokje en we hebben een minimaatschappij. Daar zijn geen hokjes. We laten iedereen met elkaar kleuren; we laten iedereen met elkaar samenwerken. Waar je werkt, hoe oud je bent of wat je doet; het maakt niet meer uit. Iedereen is welkom en we maken er samen een nieuwe samenleving van: een tijdelijke samenleving in drie dagen.

Zoë Papaikonomou

Het klinkt heerlijk. Maar er ontstaat toch ook een soort nieuwe norm? Hoe bepalend zijn jullie daar dan in als organisatie? Er moet toch iets geregeld worden.

Ruben Bosch

Natuurlijk, in eerste instantie om contact te leggen. Het begint met het contact: de welwillendheid van iedereen om dat te doen. De mensen van een organisatie als Talant hebben een structuur. Die hebben ook een structuur nodig omdat hun leven in die structuur is. Die doen bij ons ook gewoon mee in ons vrijwilligersteam. Er staat op de achterhoede wel een begeleider klaar. Die is ook vrijwilliger bij ons en die helpt ook. Die doet dezelfde soort taken als de cliënten en dat vinden ze fantastisch.

Zoë Papaikonomou

Wie bepaalt bijvoorbeeld wat voor kunst we zien op jullie festival of welke muziek we horen? Is dat ook iets wat gemeenschappelijk bepaald wordt?

Ruben Bosch

Nee, wel uiteindelijk waar we het zojuist ook over hadden – hoe werkt nou zo’n museum met zo’n conservator – en wij geloven er wel heilig in dat iedereen zijn eigen tak van sport heeft, maar uiteindelijk bespreken we eigenlijk alles met elkaar. Voldoet het aan onze maatstaven ofwel aan het DNA van ons festival? In eerste instantie vragen we een programmeur die normaal een poppodium programmeert om een programma te maken. Die komt met een lijstje van leuke namen en leuke acts en dan gaan we dat bespreken. Dan zeggen we in eerste instantie over diversiteit en inclusiviteit hoe we met de verdeling zitten. Hoe verhoudt alles zich tot elkaar en wat stralen we daarmee uit, maar ook: klopt het dan? Is het alleen maar regionaal of is het nationaal of internationaal? Al die maatstaven proberen we naast elkaar te leggen. Dat doen we bijvoorbeeld ook over duurzaamheid; we vragen de programmeurs hoe die artiesten hier komen, want wij vinden het ook belangrijk dat je bouwt aan een duurzame wereld. Oh ja, maar ze zouden komen invliegen. Kunnen we dat dan niet combineren of kunnen we niet ze niet vragen – ze komen uit Engeland – of ze met de trein komen in plaats van met het vliegtuig. Dat soort gesprekken hebben wij als team continu met elkaar om uiteindelijk tot het beste van wat wij denken dat een mooie samenleving op dat moment is. Dat doen we dus ook samen met onze partners.

Zoë Papaikonomou

Ja precies, dat was ook mijn vraag. Kunnen partners daar wel invloed op uitoefenen?

Ruben Bosch

Zeker, door dat gesprek te hebben over hoe zouden deze mensen op ons festival… Dementerenden kunnen het bijvoorbeeld niet aan om tijdens het hoogtepunt qua drukte op het festival te zijn. Dat lukt niet qua prikkels. Dan gaan we samen kijken wat wel zou lukken. Dat betekent dat die hele groep vlak voor aanvang van het festival of rond de openingstijd komt. Dat is een fantastisch gezicht: rolstoelen, rollators. Je ziet alles voorbijkomen en ze blijven zo lang ze het leuk vinden. Op het moment dat er drang is van dit werkt niet meer, dan nemen ze afscheid. Maar ze zijn er wel en dat is het meest waardevol, dat het stapje voor stapje is.

Geertje Smeding

Dat is wel leuk dat je dat zegt, want wij hebben ook een programma voor mensen met dementie en dan niet per se beginnende dementie, maar soms best wel vergevorderd. Dat doen we inderdaad ook op maandag. Dan gaan we als museum speciaal open voor die groepen en dan bieden we ze een rondleiding aan en gaan we uiteindelijk ook werken in het atelier waar we nu zitten. De mensen met dementie en hun begeleiders krijgen dan een workshop naar aanleiding van wat ze hebben gezien in het museum. Dat doen we inderdaad heel bewust op het moment dat het museum eigenlijk dicht zou zijn. We zijn speciaal voor hen open, omdat het anders inderdaad gewoon veel prikkels zijn of het te druk is. Dat is wel mooi dat je dat als voorbeeld gaf.

Ruben Bosch

Het is belangrijk dat je continuïteit biedt voor deze partners en dat je samen bouwt en steeds iets beter. Jaarlijks vinden wij eigenlijk een dorp uit in drie dagen, maar dat is erg vluchtig. Dat is maar drie dagen en we willen het hele jaar samen met hen verder werken en ook meerdere jaren. Dat is zeer waardevol, want dan leer je elkaar steeds beter kennen.

Zoë Papaikonomou

Wat ik leuk vind als ik jullie hoor praten over partners, dan klinkt het allemaal gewoon heel makkelijk. Terwijl, en dat kennen jullie misschien ook wel, als je bij mensen in de culturele sector de P van partner zegt, dan gaat het van: pfff, wat moet ik daar nou mee in mijn plan, en pfff, partners. Herkennen jullie die zucht ook? Geertje?

Geertje Smeding

Ja, ik hoor het wel vaak, maar ik denk dat het ook gewoon een kwestie is van doen. Bijvoorbeeld het wijkenproject dat ik heb opgezet, heb bedacht en ook uitvoer, waarin ik vier maanden bouw aan een netwerk in een bepaalde wijk. Ik probeer dan zoveel mogelijk samenwerkingen aan te gaan en zoveel mogelijk partners te betrekken en te leren kennen om uiteindelijk natuurlijk ook de mensen die in die wijk wonen te bereiken. Dat doe ik door er gewoon op uit te gaan en met mensen te praten. Nou vind dat toevallig het leukste om te doen in mijn leven. En vervolgens kijken: waar zitten de raakvlakken, willen mensen samenwerken, want dat merk je ook al snel. Ik ben dan nu in de positie, omdat ik in mijn eentje dit project doe, dat ik het niet erg vind als mensen niet willen. Dan ga ik weer verder. Ik zoek nu dus naar de kansrijke samenwerkingen en ga met die mensen of organisaties proberen om activiteiten te organiseren in de wijk en uiteindelijk in het museum. Ja, ik vind dat een hele logische stap, maar ik merk inderdaad dat dat voor veel mensen best wel spannend is. Als je alleen maar gewend bent om vanuit je eigen organisatie te werken of vanachter je bureau is het misschien even een drempel over.

Zoë Papaikonomou

Het lijkt soms of organisaties het ingewikkeld of ongemakkelijk vinden om hun eigen perspectief uit te dagen want dat is natuurlijk wat er gaat gebeuren als je met partners gaat samenwerken, zeker als die vanuit een ander perspectief komen. Hoe zorg jij ervoor dat jij dat dus niet hebt of hoe komt dat?

Geertje Smeding

Ik heb geen idee, maar ik vind het echt erg leuk. Ik vind het ook leuk om van andere perspectieven te leren. Als je je eigen referentiekader pakt en je gaat een wijk in en je hoort van die mensen daar of bijvoorbeeld van een maatschappelijke partner als het WIJ-team en een opbouwmedewerker dat mensen daar helemaal niet mee bezig zijn en daar niemand over horen. Of wat juist wel speelt in de wijk wat jij als organisatie of als museum weer niet weet. Ik denk dat dat je ook verrijkt in dat opzicht, omdat je vanuit dat perspectief ook weer verder kan gaan kijken en dan naar de mogelijke verbanden. Ik vind het altijd leuk om dingen aan elkaar te verbinden en het moet misschien ook wel een beetje in je zitten om het leuk te vinden om met nieuwe mensen te praten.

Zoë Papaikonomou

Het levert je toch ook veel op als festival of als museum, Ruben?

Ruben Bosch

Jazeker. Je moet gewoon gaan doen en gewoon in eerste instantie de telefoon pakken of erheen gaan en dat gaan doen. Misschien is dat maar met één partner of met twee partners en vanuit daar op het moment dat het gaat lopen… Bij ons is dat nu ook zo. Wij doen het met vijftien partners, maar nu moeten we soms nee zeggen. We willen wel kwaliteit met elkaar kunnen ontwikkelen en een lange termijn kunnen aangaan, dus we moeten nu soms ook nee zeggen ondanks dat we zo graag met iedereen willen samenwerken. Dat lukt gewoon niet, want we kunnen niet 120 uur per week werken als we al 80 uur werken. Dat lukt niet.

Zoë Papaikonomou

Ik denk dat het een mooie toevoeging is dat je wel kwalitatieve banden wil onderhouden met partners en dat het ook niet gaat om de partners.

Vinkjesgedrag

Zoë Papaikonomou

Daarop aansluitend: ik wil nog graag een fragment aan jullie laten horen. Jullie hebben het volgens mij ook al hebben gehoord in die uitzending. Dat is de tweede aflevering van Cultuurbrekers met Clayde Menso en Richard Kofi. Clayde Menso is nu directeur van Amerpodia in Amsterdam, maar hij was daarvoor directeur van het AFK, het Amsterdams Fonds voor de Kunst en hij vertelde dat er op een gegeven moment een periode was dat ze als fonds hadden aangeven dat ze het belangrijk vonden dat er samenwerkingen zijn. Toen kregen ze ineens allemaal aanvragen waarin stond… Laten we even luisteren.

Clayde Menso

Ik kan me nog herinneren dat een van de prioriteiten van een aantal jaar geleden samenwerking was en dat alle plannen vol stonden met plannen over samenwerking.

Zoë Papaikonomou

Iedereen ging ineens als een gek samenwerken.

Clayde Menso

Ja, het Bijlmer Parktheater bijvoorbeeld. Ik was hiervoor directeur van het Amsterdams Fonds voor de Kunst, dus ik heb veel van die plannen langs zien komen. Het Bijlmer Parktheater stond bijna in alle plannen. Dat kan helemaal niet. Zoveel tijd hadden jullie niet om samen te werken.

Zoë Papaikonomou

Hoe ontstaat zoiets dan? Gaan mensen dat gewoon zomaar opschrijven om dan maar iets over samenwerking te kunnen zeggen?

Clayde Menso

Dat gebeurt omdat de plannen worden gemaakt waar mensen elkaar noemen, waar de ander dan niet van weet. Als je dan die plannen bij elkaar optelt, denk je: ja, maar dit kan helemaal niet. Waar het mij om gaat is dat toen er om samenwerking werd gevraagd samenwerking werd gegeven. Nu vragen we diversiteit en nu wordt diversiteit gegeven in de plannen. En dan?

Zoë Papaikonomou

Als ik dit hoor dan… Het is natuurlijk wel vrij typisch. Laten we het daarop houden. Geertje, is dit herkenbaar, want dat raakt ook weer aan dat vinkjesgedrag.

Geertje Smeding

Ja zeker, dan ga je het afvinken. Kijk, samenwerking is heel goed. Het is, denk ik vaak, ook een beetje de comfortabele situatie voor kunst- en cultuurinstellingen om vooral ook met andere kunst- en cultuurinstellingen samen te willen werken. Die willen ook wel vaak, maar ik denk dat het ook leuk is om juist in andere sectoren te gaan kijken: of de maatschappelijke of de zorg of sport waar we het over hadden of het bedrijfsleven. Je kunt natuurlijk zoveel verschillende samenwerkingen aangaan en dat hoeft ook niet alleen met kunst- en cultuurorganisaties, maar het moet wel oprecht zijn. Als je zegt dat je dat gaat doen, moet je dat ook waarmaken.

Ruben Bosch

Het wordt snel een soort van: oh ja, daar moeten we aan voldoen. Oké. Nou, wie valt dan potentieel in het oog om mee samen te kijken en dat je dat dan maar opschrijft als MT, want die zal die aanvragen dan uiteindelijk doen. Dan denk ik dat je gewoon fout bezig bent. Je moet het ook echt willen en dat is het allerbelangrijkste. Daar moet je mee beginnen en bij veel organisaties moet dat ook echt even in de top belegd worden. Dán kun je echt samenwerken, want als het in de top niet gesteund wordt, dan gaat het nergens over.

Geertje Smeding

Je moet het willen en je moet het doen. Dat is weer dat doen. Je moet dus gewoon de telefoon pakken, iemand bellen, een afspraak maken, daar naartoe gaan en in gesprek gaan.

Zoë Papaikonomou

Daarom blijft die P van partners vaak moeilijk. Als we naar de code kijken, dan staat daar een aantal tips en aanreikingen in. Een daarvan is voorbeeld: ga partnerships aan die je eigen perspectief verbreden, maar ook: wees bereid om je eigen perspectieven door partners te laten uitdagen. Ik denk dat daar de schoen soms ook een beetje wringt: dat veel organisaties dat eigenlijk niet willen of niet durven of dat ongemakkelijk vinden. Die stap van dat doen… Ergens gebeurt dat doen dan wat minder.

Geertje Smeding

Dat is de wil, denk ik ook. Als je kijkt naar de Code Diversiteit & Inclusie en als dat is wat je wilt, betekent dat ook dat je op een andere manier moet gaan werken. Want blijkbaar is het je tot nu toe op welke manier en met welke P dan ook niet gelukt om een bredere groep te bereiken. Als je anders wilt zijn, moet je blijkbaar ook andere dingen doen. Het is in feite voor de hand liggend, alleen dat is dan misschien toch angst voor verandering.

Ruben Bosch

Laatst had ik een gesprek met een coach. Die zei dat je eigenlijk – ook al ben je een groot bedrijf – nooit verder wilt kijken dan twee jaar. De wereld verandert heel snel nu, dus wees je daarvan ook bewust. Zet misschien stippen aan de horizon waar je naartoe wil; dat is belangrijk. Maar leg je niet voor tientallen jaren vast, zodat je kunt inspelen en kunt veranderen. Ook als je een grote organisatie bent die hier nooit bij stil heeft gestaan, die in het verleden niet zo is meegegaan en als het niet in je DNA zit, hoe kun je dat dan alsnog in je DNA krijgen?

Geertje Smeding

Wat ik leuk vind en wat ik herken, is dat jij zegt: doe het in fases, niet in één keer. Je kunt nu nog niet per se weten wat je over twee jaar wil gaan doen. Zo ben ik ook aan het wijkenproject begonnen. Dat is in feite fase 1: een kennismaking met nieuwe mensen, nieuwe doelgroepen en nieuwe partners. Wat we nu bijvoorbeeld volgend jaar gaan doen is een kinderbiënnale. Dat is in samenwerking met de National Gallery in Singapore. Het is een kunsttentoonstelling gekozen door kinderen. Kindergroepen uit de wijken waarin ik heb gewerkt worden bijeengeroepen en vervolgens betrokken bij de totstandkoming van een tentoonstelling: het kiezen van de kunst, maar ook het meewerken eraan. De bedoeling is dat wij leren van de kinderen en de kinderen van ons leren. Dat is voor ons een nieuwe verbindende manier van samenwerken met onze eigen omgeving. Dat zie ik een beetje als fase 2 in het proces, dus we komen wat dichter bij de uiteindelijke echte inhoud van de tentoonstellingen en bij de kern van het museum. Waar we nu ook nog mee bezig zijn, is een hele grote tentoonstelling rond JR. Dat is een Franse van oorsprong graffitikunstenaar die nu foto’s maakt en wereldwijd actuele maatschappelijke kunstprojecten realiseert waarbij hij als bruggenbouwer werkt. We gaan die tentoonstelling waarschijnlijk naar Groningen halen. We hebben die in New York gezien vlak voor de lockdown. Dat wordt een hele inhoudelijke kunsttentoonstelling waarbij we de Groningers direct gaan betrekken, want misschien zijn ze wel zichtbaar in dit museum en misschien komen ze wel op de foto en misschien komen de foto’s van JR ook in de stad te hangen. Dat is dus echt de muren afbreken tussen het museum en de eigen omgeving. Misschien is dat dan wel fase 3: juist een gefaseerde aanpak en niet alles in één keer, maar stapje voor stapje. De basis ben je aan het veranderen en vanuit daar ga je steeds wat verder. Dat vind ik echt superinteressant.

Het Blunder Pim Pam Pet

Zoë Papaikonomou

Wat ik daarin hoor, is ook bereid zijn om steeds weer te leren en aan te passen, dus flexibiliteit. En ja, als je het over bruggetjes hebt, is dit het bruggetje naar het Blunder Pim Pam Pet, want we gaan natuurlijk een spelletje spelen. We hebben veel mooie tips en handvatten van jullie en van Moniek van Daal van Club Goud gekregen, maar waar we natuurlijk ook veel van kunnen leren zijn de uitglijders. Inclusie is immers een proces van ongemak, vallen en opstaan. Daarom spelen we in elke aflevering het Blunder Pim Pam Pet.

(Introtune door Ruben Tarmidi)

Zoë Papaikonomou

Prachtig ingezongen door Ruben Tarmidi. Het is tijd voor jullie om straks te gaan draaien, maar ik vraag altijd eerst naar een blunder (tussen aanhalingstekens natuurlijk) waarvan jullie iets geleerd hebben op het gebied van natuurlijk de P van Partner. Jullie kijken me allebei aan alsof jullie het spannend vinden, maar dan ga ik toch naar Ruben.

Ruben Bosch

Omdat ik nog maar twee jaar bij het festival ben betrokken, heb ik ook even in de organisatie rondgevraagd wat eigenlijk de grootste blunder is die we zijn begaan. Toen kwam mijn collega met dit verhaal. Ik geloof het eigenlijk nog steeds niet, maar het is echt gebeurd. We hebben een partner waar we mee samenwerken en die heet New Faces. Hierbij helpen nieuwkomers met vaak aan vluchtelingenachtergrond mee in de organisatie tijdens verschillende festivals om meer onderdeel van de maatschappij te zijn, maar ook om de taal te leren, qua culturele uitwisseling et cetera. Daar waren we zo blij mee! Wij waren het eerste festival. Toevallig hadden dat jaar ook een nieuwe slogan die op alle merchandise stond. Daar stond heel groot op: #nooitmeernaarhuis. Wij hadden dus hele mooie tasjes voorbereid met de allemaal mooie merchandise en die gaven we dus als welkomstcadeau aan mensen die hier niet wilden zijn en hiernaartoe zijn gevlucht. Dus ja, zo fout kan het gaan.

Zoë Papaikonomou

Ik vind het erg eerlijk dat je dat ook wilt delen. Hoe zijn zij daarmee omgegaan?

Ruben Bosch

Een voordeel was dat de meesten geen Nederlands konden spreken of lezen. Door het eerlijk toe te geven dat we daar niet over nagedacht hadden. Dat was de slogan omdat jaarlijks veel mensen als bezoeker van het festival zeiden: ‘Ik wil nooit meer naar huis. We vinden het zo fijn om bij jullie te zijn en samen dit festival te hebben.’ Dus we hebben die slogan bedacht en dat werkt lekker. Dat is goede marketing. Daar komen mensen voor naar het festival en ook gewoon de mensen die misschien niet per se achter al onze doelstellingen staan, maar ook gewoon het festivalpubliek zoals ik dat dan maar even generaliseer. Dat je dan in de organisatie vraagt: er komen nieuwkomers, zou iemand de pakketjes willen samenstellen? Ja, is goed. Ga ik doen. En dat je er dan even niet over na hebt gedacht dat je… Ja, het kan gebeuren.

Zoë Papaikonomou

Het is ook meteen een concreet voorbeeld van hoe je perspectief wordt verbreed en wat een zinsnede voor verschillende betekenissen kan hebben. Dank dat je dit wilde delen. Geertje?

Geertje Smeding

Mijn blunder bij de P van Partners is toen ik het wijkenproject aan het bedenken en aan het uitschrijven en opzetten was. Toen zat ik helemaal vast in bepaalde ideeën. Ik dacht, we gaan kennismaken met nieuwe mensen in de wijken en nieuwe partners opzoeken, en dan gaan we met die partners en met die mensen uit de wijken verzinnen wat een nieuwe opstelling zou moeten zijn in het museum voor de cultuurgeschiedenis van Groningen. Dan gaan we daar in de tentoonstellingsruimte van het museum een nieuwe inrichting voor maken. Dan moet iedereen daar zijn bijdrage aan leveren en dan komt dat tot stand met de Groningers. Dat was mijn insteek. Ik had het helemaal bedacht en toen ik de wijken inging, eigenlijk al de eerste wijk, bleek natuurlijk al meteen dat ik hem veel te vast had ingestoken en dat zowel de partners als de mensen in de wijken daar natuurlijk totaal niet mee bezig zijn. Toen ontdekte ik dat dit dus een valkuil is: dat je van tevoren alvast bij nieuwe ervaringen wil gaan framen: zo en zo en zo gaat het zijn met dit resultaat, terwijl het natuurlijk juist leuk is om dat niet te doen. Dat heb ik dus al snel losgelaten en ik ben met nieuwe thema’s aan de slag gegaan, namelijk: wat speelt er in de wijk en hoe kunnen we daar de verbinding maken? Ik vond het wel grappig, want je weet het wel en toch trap je erin op het moment dat je dan weer zo’n leuk nieuw plan maakt.

Zoë Papaikonomou

Dus zoiets toch nog opener ingaan, mooi.

Ruben Bosch

Eigenlijk gewoon de vraag stellen in plaats van het invullen.

Geertje Smeding

Je leert nieuwe mensen en nieuwe partners kennen en dan leer je via die partners de behoeften van die mensen of van die partners of van die wijken kennen. Die weet je van tevoren natuurlijk nog niet. Maar ja, daar moet je dan blijkbaar wel weer door jezelf of door anderen op worden gewezen.

Zoë Papaikonomou

Mooi. Het moment is daar: jullie mogen nu echt aan het Blunder Pim Pam Pet-rad gaan draaien. Geertje, aan jou de eer. Publiek, wat leuk! Vertel.

Geertje Smeding

O jee, dit is een hele gênante. Ik heb nu vier keer het wijkenproject gedaan en ben pas onlangs tot de conclusie gekomen – opeens had ik het inzicht – dat ik alle communicatie rond het wijkenproject in het Nederlands doe. Mijn flyer is in het Nederlands, mijn Facebookberichten zijn in Nederlands en eigenlijk alle communicatie die ik daarover doe. Dat is natuurlijk echt een beginnersfout, want als je juist ook andere mensen in de wijken wil bereiken kan dat natuurlijk niet. Daarbij is het ook nog zo dat we alle standaardcommunicatie van het museum in ieder geval ook in het Engels en Duits doen, dus dat is natuurlijk echt een domme fout en daarmee een blunder. Ik schaam me.

Zoë Papaikonomou

En hoe ga je dat nu oplossen?

Geertje Smeding

Vertalen.

Zoë Papaikonomou

In welke talen?

Geertje Smeding

Dat ga ik uitzoeken in de wijken, want volgens mij heeft dat te maken met de samenstelling van de wijken.

Zoë Papaikonomou

Met de vorige blunder ook nog.

Geertje Smeding

Zeker ja, dus dat heb ik geleerd.

Zoë Papaikonomou

Wat goed, wat mooi. Dank je wel. Ik zie Ruben al smachtend naar het rad kijken. Ja, nu ben jij. Nog een keer partners, Ruben. Bofkont.

Ruben Bosch

Ik noemde net al de partner New Faces waar we de eerste fout mee maakten en we hebben er nog een fout mee gemaakt. Zij komen over het algemeen met een groep van 30 à 35 nieuwkomers uit verschillende COA’s. Deze mensen worden ook begeleid, omdat ze vaak geen Nederlands of Engels praten en sommigen analfabeet zijn. Dat maakt het soms qua communicatie al moeilijk. Wij vragen hen wel altijd of ze ook op de camping zouden willen slapen, omdat een festivalcamping een onderdeel is van ons festival. Er zijn er altijd een aantal die dat graag willen, maar die tenten zetten we voor hen op. Dat betekent dat we die op de camping voor hen klaarzetten, maar daar hadden we hen geen goede instructie bij gegeven. We hadden een rijtje met dezelfde tenten en dezelfde slaapzakjes waar alle nieuwkomers naast elkaar sliepen, terwijl het campingterrein erg groot is en eigenlijk al die tentjes over het hele festivalterrein hadden moeten staan. Nu waren ze alsnog weer in een soort kader geplaatst. Dan denk je: jeetje, dit had ik moeten uitleggen. Dit had ik echt moeten uitleggen aan een medewerker. Dit was gewoon een opdracht van: wil iemand de tentjes klaarzetten? Wederom, dat heeft iemand netjes gedaan; de tentjes stonden fantastisch. De tentjes stonden exact naast elkaar in een soort kamp.

Zoë Papaikonomou

Wat leer je daar zelf van? Ik moet dat dus nog beter van tevoren meegeven? Het kan voor mensen gewoon een blinde vlek zijn dat ze daar niet over nadenken.

Ruben Bosch

Ja inderdaad, dat niet iedereen daarover nadenkt. Dat ook je medewerkers en alle mensen waarmee je werkt niet allemaal datzelfde referentiekader hebben waar jij als organisatie altijd over nadenkt en als kern van de organisatie maakt van wat we belangrijk vinden. Wij maken die fout zelf natuurlijk ook, net als Geertje. Wij deden ook altijd alles in het Nederlands, maar voor sommige partners moeten we het nu ook in het Fries doen omdat de ouderen het anders niet helemaal meekrijgen. New Faces is gelukkig een organisatie waaraan een aantal tolken is verbonden zodat we het verhaal met elkaar kunnen delen. Er zijn genoeg blunders, maar het is mooi als je een blunder erkent; dan kun je er alleen maar sterker van worden.

Zoë Papaikonomou

Ik ben blij dat je dat nogmaals zegt. Dat is ook de reden waarom we dat Blunder Pim Pam Pet spelen: om ook daar de spanning een beetje vanaf te halen. Natuurlijk voelt het naar en vervelend en gênant. Alleen als je bereid bent om ervan te leren – wat jullie inderdaad ook mooi laten zien – dan doe je daar iets mee. Het is moeilijk om te proberen stappen in diversiteit en inclusie te maken. Dat gaat nooit perfect; dat is het hele idee. Je wordt continu geconfronteerd met je eigen blinde vlekken.

Petje Af

Zoë Papaikonomou

Het is tijd om te gaan afronden, maar dat gaan we natuurlijk niet doen voordat jullie je Petje Af hebben genomen. Geertje, mag ik bij jou beginnen? Voor welke persoon, instelling of voor welk programma wil jij je petje afnemen als het gaat om partners?

Geertje Smeding

Ik heb twee petjes. Ik hoop dat dat mag.

Zoë Papaikonomou

Vooruit, vooruit, vooruit! Jawel!

Geertje Smeding

Eén Gronings initiatief. Dat heet De Wijk De Wereld. Dat is een wijktheaterproject dat geïnitieerd is door de Stadsschouwburg Groningen en de Oosterpoort die nu samen SPOT heten. Het concept is dat ze een aantal professionele makers steeds één wijk insturen om daar uit de wijk verhalen op te halen. Vervolgens maken ze de verhalen met die wijkbewoners en andere wijkbewoners tot scènes om uiteindelijk een volwaardige voorstelling in de schouwburg neer te zetten. De wijk is eigenlijk een week lang de gastheer van de schouwburg of andersom. Alle wijkbewoners spelen daar in de schouwburg en andere mensen komen dan weer kijken. Ik vind dat een erg mooi project, omdat het ook weer een wijkenproject is waarbij je de identiteit van die wijk tot leven ziet komen in de schouwburg. Het is natuurlijk bedoeld om de schouwburg wat laagdrempeliger aan te bieden, maar het is een hele leuke wisselwerking. De mensen die daaraan meedoen wonen voor een week in de schouwburg en dat is natuurlijk een instituut dat normaal misschien niet zo makkelijk te bezoeken is voor mensen, of mensen zijn het niet gewend om daar naartoe te gaan. Dat vind ik een leuk voorbeeld van een partnerschap.

Zoë Papaikonomou

Petje twee?

Geertje Smeding

Petje twee, dank je. Het Stedelijk Museum in Schiedam en Nina Simon; dat is natuurlijk een soort museumgoeroe. Die heeft twee hele beroemde bekende boeken geschreven: The art of Relevance en The Participatory Museum. Die methodiek is nu een beweging; die heet first wave. Het Stedelijk Museum in Schiedam doet daaraan mee en dat gaat helemaal over bruggen bouwen en je verhouden als museum of als instelling tot je omgeving. Het Stedelijk Museum is daar erg goed mee bezig. Ze proberen om alle community’s om het museum heen gebruik te laten maken van het museum, maar ook daaraan content te leveren. Het museum maakt echt onderdeel uit van de maatschappij en ik vind dat ze daar ze erg vooruitstrevend in zijn. Daar wil ik echt mijn Petje Af voor nemen en ik hoop dat ik ook een keer in de buurt kom van de projecten die zij doen.

Zoë Papaikonomou

Mooi, Ruben?

Ruben Bosch

Ik hou het iets dichter bij huis, want wij kunnen nu vaak niet bij onze partners komen vanwege de huidige coronamaatregelen. Ik wil een Petje Af doen voor alle opa’s en oma’s die ons elk jaar helpen met al het breien en dat soort zaken. Die zijn enorm geïsoleerd en nog geïsoleerder dan ooit, want ze mogen hun familie niet zien. Daar wil ik toch wel even bij stilstaan. Het initiatief dat ik daarmee wil belonen of een Petje Af voor wil doen is Omapost. Ik vind het een fantastisch initiatief om als maatschappij ook in de breedte even te denken aan de ouderen en daar simpelweg een kaartje naartoe te sturen. Dan de volgende, maar die heb ik eigenlijk ook al genoemd, is dat wij de mensen met een verstandelijke beperking, de jongens en meisjes van Talant, enorm missen. Daar wil ik ook een Petje voor Af doen, omdat zij het al enorm moeilijk vinden om zich in de maatschappij aan te passen en met corona wordt het voor hen nog ingewikkelder. Daar wil ik ook een Petje Af voor doen.

Zoë Papaikonomou

Dat zijn tweeëneenhalve prachtige Petjes Af en ook twee hele mooie van Geertje.

Afsluiting

Zoë Papaikonomou

Dank jullie wel Geertje Smeding en Ruben Bosch voor jullie deelname aan de vierde aflevering van Cultuurbrekers. Veel dank natuurlijk ook aan Club Goud en alle betrokkenen voor hun medewerking. Natuurlijk ook veel dank aan collega Vinny Tailor en het team van de Code Diversiteit & Inclusie.

Dit was de vierde aflevering van Cultuurbrekers. Wie a zegt, moet ook b zeggen. Wil je meer lezen over de podcast of over de nieuwe code Diversiteit & Inclusie? Kijk dan op: www.codedi.nl.

*** Einde transcriptie

Deel dit artikel