26-06-2023
Als wij niet meer geloven dat het kan, wie dan wel?
Halima el Hajoui-Özen is trainer, adviseur, verbinder en trotse dochter van een gastarbeider. Ze is oprichter van De Inclusiefabriek, waarmee ze werk maakt van inclusie binnen organisaties. Ook is Halima ambassadeur voor de Code Diversiteit & Inclusie. Inclusie binnen een organisatie ziet zij als een vorm van verandermanagement en organisatieontwikkeling – een onderwerp waar ze zich graag mee bezighoudt.
‘Oke, wij gaan aan de slag met inclusie, maar dan willen we wel het échte gesprek voeren’, is de voorwaarde. Mind you, dat echte gesprek wordt zwaar geromantiseerd. Want dan met z’n allen naar kijken naar de pijnlijke plekken, erover praten, de wonden verzorgen en dan gezamenlijk inclusie vieren met de heal the world-jingle op de achtergrond. Opgelost, toch?
Het echte gesprek
Maar helaas, beste mensen, hierbij een spoiler alert. Het echte gesprek is niet leuk. Het echte gesprek is pijnlijk. Confronterend. Het raakt ons diep in ons innerlijke zijn.
En ik kan je uit ervaring vertellen, praten over racisme en uitsluiting went nooit. Ook al zoek je het gesprek zelf op. Het antwoord is net zoals de dood, altijd onverwachts.
Wanneer je bij kinderen ziet dat ze op jonge leeftijd al vinden dat Marokkanen fietsen stelen en dan vol overtuiging erachteraan zeggen: ‘Ja, maar dat is toch zo’, gepresenteerd als een feit, dan ben je daar niet tegen bestand. Het dringt door tot in je diepste haarvaten. Het keert je maag om en het wankelt je. Ook als professional.
Bedorven waarheid
Praten over racisme en uitsluiting betekent namelijk ook: erkennen dat er een bedorven waarheid is onder ons. Waarin het enige universele recht van mensen afgepakt en vertrapt is. Waar hun geboorterecht ontnomen is, om er gewoon te mogen zijn. Waarin we de ander durven te ontzeggen wat niet van ons is, namelijk het bestaansrecht.
Tegelijkertijd moeten we ook nog erkennen dat de ruimte die we aan elkaar dienen te geven niets te maken heeft met centimeters. Maar om verkramping en verschrompeling van ons hart en onze samenleving.
Stevig blijven staan
Ik zeg steeds tegen mijzelf: ‘je bent weerbaar en onverschrokken’. Maar ik ben vooral strijdbaar. Met elke tegenslag wil ik mijn hoofd steeds hoger boven het maaiveld uitsteken. Met als risico dat deze wordt afgehakt.
En tegelijkertijd maakt het me doodmoe. Dus praat ik mezelf moed in. Want ik wil stevig blijven staan. Voor al die kinderen die zich niet kunnen verweren. Die systematisch, willens en wetens, buitengesloten zijn. Voor hen wil ik, en vele andere bierkaaivechters met mij, opkomen. Ik sta voor inclusie en diversiteit, de mooie tegenstelling van uitsluiting en racisme.
Heel veel pleisteren
Maar er is ook de onbenoemde rauwe, pijnlijke en machteloze kant van inclusiewerkers en die mogen we benoemen. Want tenslotte zijn wij ook mensen, die willen werken aan een mooiere wereld. Die willen blijven geloven in het feit dat heel veel pleisteren ook kan leiden tot een stevige muur die niet omvalt. Want zoals Paul van Vliet zo mooi verwoordde; “Als wij niet meer geloven dat het kan, wie dan wel?”