19-11-2024
Wij kunnen alles behalve horen
Anja Hiddinga houdt zich als antropoloog en filmmaker voornamelijk bezig met dove mensen en gebarentaal. ‘Dovencultuur moet ook als serieuze kunst worden gezien. Als kunst die ook horende mensen kan inspireren en raken en die het verdient om op de Nederlandse podia te staan.’
Tekst: Joost Groeneboer
De laatste keer dat ik haar spreek, staat ze op het punt om naar Griekenland te vliegen. Waar op een festival in Thessaloniki haar korte film Imaginings, gemaakt met gebarentaal-performance groep Kitchen’s Light, wordt vertoond.
Anja Hiddinga houdt zich als antropoloog en filmmaker voornamelijk bezig met mensen met een auditieve beperking en gebarentaal. ‘Mijn onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam de laatste vijftien jaar en al mijn filmprojecten hebben die focus gehad.’
Waarom dat onderwerp? Hoe is dat zo gekomen?
‘Dat komt omdat ik zelf twee dove zoons heb. Toen de oudste in 1987 geboren werd en we ontdekten dat hij doof is, was de situatie voor dove mensen in Nederland nog heel betreurenswaardig. Zeker in vergelijking met de Verenigde Staten, waar het dovenonderwijs al flink op de kaart stond. Terwijl linguïsten allang hadden aangetoond dat gebarentalen echte talen zijn, werden deze bij ons op de dovenscholen nog maar mondjesmaat gebruikt. Als actieve ouders waren wij ervan overtuigd dat een volledig toegankelijke taal essentieel is voor opgroeiende kinderen. Een eigen taal waarin je denkt, droomt en leeft. Dat betekende dus strijd met de scholen. Daarin heeft ook de dovenbeweging in Nederland een belangrijk aandeel gehad. Dat heeft me erg gevormd.’
Er heersen veel misvattingen over gebarentaal.
‘In Nederland, ik vind het schokkend om te zeggen, is Nederlandse gebarentaal pas in 2021 officieel erkend als daadwerkelijke taal, als natuurlijke taal.
Een veelvoorkomende misvatting bij horende mensen is dat gebarentaal internationaal zou zijn. Als een soort Esperanto. Maar dat is natuurlijk niet zo. Verschillende gemeenschappen ontwikkelen hun eigen talen.
Dove mensen die verschillende gebarentalen spreken verstaan elkaar wel wat sneller dan dat horende mensen die verschillende gesproken talen spreken dat doen. Veel gebaren die worden uitgebeeld, zoals drinken, begrijpt iedereen.’
Je hebt verschillende projecten met poëzie gedaan.
‘Ja, vanaf 2003 heb ik vijf korte experimentele films gemaakt, met gedichten in gebarentaal. Die films zijn over de hele wereld vertoond, in zowel de horende wereld als de dovenwereld. Maar dat was met meer klassiek gevormde dichters. Een paar ervan zijn helaas op een gegeven moment overleden.
Voor mijn nieuwe filmproject Imaginings wilde ik graag iets met dove jongeren doen. Om deze te vinden heb ik voorzichtig rondgevraagd bij oud-klasgenoten van mijn zoons, die ik vroeger al heel mooi vond gebaren. Ik zag zelf raakvlakken met rap en performance poëzie in de horende wereld en vroeg hen: hebben jullie daar connectie mee?’
Hoe heb je dat met die jongeren aangepakt?
‘Om ze klaar te stomen heb ik Elten Kiene, een spoken word-kunstenaar uit Rotterdam, gevraagd workshops te komen geven. Hij is echt een rising star. Het was even spannend of hij als horende artiest zou matchen met deze groep jonge dove mensen, die heel bewust bezig zijn met hun taal. Maar de band was in vijf minuten gesmeed. De reeks van zes workshops werd afgesloten met een kleine presentatie, voor onder meer de fondsen die het project hadden gefinancierd. En iedereen was zo enthousiast. Uiteindelijk is daar de groep Kitchen’s Light uit voortgekomen.’
Waar komt die naam vandaan?
‘Dat is wel leuk om te vertellen, ja. Terwijl horende mensen op feestjes altijd bij waxinelichtjes zitten te snoezen, wijken dove mensen allemaal naar de keuken uit, omdat ze elkaar daar tenminste goed kunnen zien gebaren.’
Imaginings is echt een knalsucces.
‘Ja, hij heeft al in Duitsland, Frankrijk, Italië, Slowakije, India en New York gedraaid. En hij gaat ook nog naar Engeland, Griekenland, Canada en China.
Hier is hij pasgeleden tijdens Poetry International vertoond. Het poëziefestival, dat een van de grootste ter wereld is, had dit jaar besloten deels toegankelijk voor doven te zijn. En speciaal voor de programmering hebben ze iemand van Kitchen’s Light gevraagd.’
De jongeren zoeken nu verdieping en willen professionaliseren. Wat is daarvoor nodig?
‘Daar is heel veel voor nodig. Een aantal leden van de groep heeft door het succes een stapje terug moeten doen. Want ze hebben ernaast ook nog gewoon een familie en baan. Een basisstructuur, die ik in andere landen wel zie, ontbreekt. Ze missen een fysieke plek om te experimenteren en dingen op te bouwen. Ze kunnen maar moeilijk bij kunstopleidingen terecht, met name tekstgerichte opleidingen. En er zijn nauwelijks rolmodellen.’
Je eigen zonen doen ook allebei actief aan kunst.
‘Zeker, mijn oudste zoon Jascha heeft de Rietveld gedaan en is nu cultureel ondernemer. In Bologna drijft hij drie culturele cafés waar de bruggen tussen abel en disable geslagen worden door kunst.
Waar hij tijdens zijn opleiding tegenop liep? Voor dove studenten is het een enorme klus is om zelf voor alle colleges een tolk te organiseren, dat is een hele taak erbij. Het probleem is dat er onvoldoende tolken zijn en dat lang niet iedere tolk zulke gespecialiseerde werkterreinen kan tolken.
Het contact met je medestudenten verloopt ook een stuk ingewikkelder. Met alle briefjes van zijn klasgenoten over en weer heeft Jascha nog een kunstwerk gemaakt.’
En Boaz
‘Boaz, de jongste, heeft van kleins af aan altijd al willen optreden. Hij danst nu bij het Maastrichtse gezelschap 20Hertz van Sharon Wesseling. Dans en gebarentaal zijn een mooie combinatie. Ze maken nu een voorstelling over de mijnen.
Dat hij daar nu staat als performer is voor mij heel ontroerend. Omdat dat altijd al zijn diepste wens was. Hij is zelfs een dag in de week minder gaan werken om de koers te volgen die ‘zo bij hem hoort’.
Ben ik vergeten je iets te vragen? Of wil je nog iets kwijt?
‘We zijn nu bezig een digitaal platform op te zetten, waar gebarentaalperformers hun performances kunnen uploaden, direct van hun telefoon.
Maar het grootste ei wat gelegd moet worden is dat dovencultuur echt als serieuze kunst wordt gezien. Als kunst die ook horende mensen kan inspireren en raken en die het verdient om op de Nederlandse podia te staan. De gedachte om als zielenpoten te worden gezien die een stukje opvoeren, is iets waar dove mensen ontzettend moeite mee hebben. Die zeggen altijd: wij kunnen alles behalve horen. Dat is iets wat voor veel mensen in de disability movement herkenbaar is.’