De “male gaze” 

De gaze wordt vaak uitgelegd als de perceptie die je hebt van (groepen) anderen. Het gaat om het hebben van een blik op iets of iemand, een manier van kijken dus. Er zijn verschillende soorten gaze, waarvan de “male gaze” misschien wel de bekendste is. De term komt oorspronkelijk van kunstcriticus John Berger: Hij merkte op dat het in de westerse schilderkunst eigenlijk bijna altijd vrouwen zijn die naakt afgebeeld worden, terwijl de kijker – de schilder – juist vaak mannelijk is.  Dit werkt ook door in de relatie tussen het schilderij en de toeschouwer: mannen kijken naar vrouwen, terwijl vrouwen feitelijk kijken naar hoe zijzelf – een soortgelijke – bekeken wordt. Berger vatte dat samen in de nu welbekende woorden “men act and women appear,” oftwel; mannen handelen actief (zij kijken of “gazen”), vrouwen verschijnen alleen maar.  

Mulvey en de “male gaze” 

Filmwetenschapper Laura Mulvey’s definitie van het concept sluit hierop aan. Volgens haar werken Hollywood-films ook volgens het principe van de “male gaze.” Net als schilders zijn de makers van films vaak man, wat van invloed is op de manier waarop de vrouw wordt afgebeeld. Mulvey stelt dat vrouwen in films meestal ondergeschikt zijn aan het mannelijke hoofdpersonage: hij is degene die het verhaal “draagt” en vanuit wie het verhaal wordt verteld. Alles wat vrouwen doen draagt vooral bij aan het behalen van zijn doel, op zichzelf hebben vrouwen geen relevant verhaal. Bovendien worden ze vaak geobjectificeerd en geseksualiseerd door middel van cameravoering en bepaalde manieren van editen: denk bijvoorbeeld aan een camera die het perspectief van de man aanneemt en de vrouw van top tot teen bekijkt. Door het aannemen van dit standpunt wordt het publiek automatisch uitgenodigd dat ook te doen; het zijn volgens Mulvey daarom vooral mannelijke en heteroseksuele verlangens die Hollywood-films vervult (mensen die zich als non-binair of genderfluïde identificeren vallen überhaupt buiten de boot). Behalve dat dat wat er te zien is plezierig is voor hen, is het kijken zelf dat ook – vanwege de donkere zaal is het bijna alsof de kijker door een sleutelgat gluurt. Volgens Berger en Mulvey zijn er dus meerdere niveaus waarop de “male gaze” werkzaam is, namelijk die van de maker, het verhaal, en de toeschouwer.  

De eurocentrische gaze 

Een andere bekende soort gaze is de eurocentrische gaze. Dit is de manier waarop Europa – of meer algemeen het Westen – kijkt naar mensen en culturen die niet Europees en/of westers zijn of lijken. Het heeft sterke overeenkomsten met oriëntalisme, een term afkomstig van Edward Said. Beide concepten zijn gebaseerd op het idee dat Europa het centrum van de wereld is, alles daarbuiten is “anders.” Dat wil zeggen: niet-Europese culturen worden door de eurocentrische of oriëntalistische bril vaak als minderwaardig (minder “ontwikkeld”) of raar gezien doordat ze niet vanuit hun eigen kaders benaderd worden. Belangrijk is dat zulke Europese representaties van niet-Europese mensen en/of culturen niet altijd overeenkomen met de realiteit, en meestal pijnlijke stereotypes bevatten. Bovendien worden meerdere culturen of zelfs hele werelddelen over één kam geschoren, waardoor een grote en diverse groep personen wordt teruggebracht tot één stereotypische groep. Toch worden zulk soort representaties vaak voor waar aangenomen. Net als bij de “male gaze” ligt er aan deze gaze dus een ongelijke verdeling van macht aan de basis, zeker omdat iemand representeren – in dit geval dus verkeerd definiëren – ook een vorm van controle uitoefenen is. Zoals musicoloog Matthew Head ook stelt: oriëntalisme en de eurocentrische gaze scheppen hun objecten (i.e., niet-westerse culturen), in plaats van dat ze alleen maar worden afgebeeld of weerspiegeld. Maar wat zijn dan concrete voorbeelden ervan?  

De gaze aan het werk  

Voor wat betreft de “male gaze” is Susanna en de Ouderen van de Venetiaanse Jacopo Robusti (beter bekend als Tintoretto) een goed voorbeeld. Hier zie je goed hoe de gaze op verschillende niveaus werkzaam is, omdat niet alleen de schilder en de toeschouwer naar de vrouw kijken, maar zij in het schilderij zelf ook bekenen (of beter, begluurd) wordt.  

Figuur 1: Tintoretto’s Susanna en de Ouderen 

De “male gaze” is ook werkzaam in de film Suicide Squad (2016). Hierin wordt een vrouw (Harley Quinn) gevangengenomen door een man (The Joker) en tot zijn slaaf gemaakt, en uiteindelijk wordt ze verliefd zelfs op hem. Een typisch geval van het stockholmsyndroom dus. Bovendien wordt haar lichaam geseksualiseerd, onder meer door de manier waarop ze gefilmd wordt.  

De spin-off over Harley Quinn uit 2022 werd overigens door een vrouw geregisseerd. Dit betekent niet automatisch dat een vrouw niet meer geobjectificeerd wordt, maar de kans is wel groter. En inderdaad: In de spin-off heeft het personage veel meer agency (handelingsmogelijkheid) en ligt de camerafocus op haar acties in plaats van haar lichaam.  

Figuur 2: Harley Quinn in Suicide Squad (links) en Birds of Prey (rechts)

Ook de eurocentrische gaze is vandaag de dag nog op veel plekken vindbaar. Een bekend eurocentrisch schilderij is De Slangenbezweerder (1879) van de Franse schilder Jean-Léon Gérôme. Hierop is het een westers beeld van “het Oosten” (wat dat ook moge betekenen) gerepresenteerd. We zien een groep mannen gekleed in simpele gewaden en met stokken in de hand op de grond zitten, al kijkend naar een naakt persoon (een kind?) met een slang om zich heen gedrapeerd. Je hoort bijna het geluid van de fluit die de man rechts op het schilderij speelt als je naar het schilderij kijkt. Een voor de hand liggende interpretatie is dat dat wat je ziet mysterieus en sensueel is, een tikkeltje gevaarlijk zelfs misschien. Het is alsof de toeschouwer een inkijkje krijgt in hoe het er “daar in het Oosten” aan toe gaat, terwijl er eigenlijk een compleet werelddeel over één kam geschoren wordt, en de mensen in het schilderij vrij stereotypisch en simplistisch worden afgebeeld. De film Aladdin doet feitelijk hetzelfde: het speelt zich “ergens” in het mysterieuze Oosten (compleet met sensuele, gesluierde vrouwen en barbaarse mannen) af, waar precies is onduidelijk. 

Figuur 3: De Slangenbezweerder van Jean-Leon Gérôme 

Een ander genre waar je de eurocentrische gaze veel tegenkomt is opera. eurocentrische opera’s zijn talrijk: denk bijvoorbeeld aan Giacomo Puccini’s Madama Butterfly, dat barst van de negatieve stereotypes over Aziatische mensen (de “onderdanige” Aziatische vrouw is hier de meest hardnekkige van, en vindt hier zelfs grotendeels zijn oorsprong). De vraag rest, hoe ga je hier als culturele instelling dan het beste mee om? 

Figuur 4: Poster van Puccini’s Madama Butterfly  

Tips om met de gaze om te gaan 

Tip 1: Bevraag je zelf en elkaar 
Niet iedereen is zich bewust van de blik waarmee een tentoonstelling, film of boek wordt gemaakt. Bewustwording is dan ook de eerste en meest belangrijke stap. Vraag jezelf af: wie of wat wordt er eigenlijk in mijn product afgebeeld, en vanuit welk perspectief? Wat doet dat perspectief met de manier waarop deze mensen of dingen worden afgebeeld? In sommige gevallen kun je vervolgens besluiten het werk aan te passen, het liefst in samenspraak met mensen uit de betreffende groep die wordt afgebeeld (zie ook tip 3).  

Tip 2: Geef context  

Als je met bestaande werken te maken hebt die een “male-” of eurocentrische gaze bevatten (zoals veel musea), geef dan context. Benoem de omstandigheden waarin een schilderij is gemaakt – De Slangenbezweerder is bijvoorbeeld gemaakt ten tijde van het westers imperialisme – en leg uit hoe die context van invloed is (geweest) op het product. En vooral: benadruk dat veel van deze perspectieven weinig met de realiteit te maken hebben, of stel het aan de kaak. Bijvoorbeeld: de opera Madama Butterfly gaat niet over “echte” Japanse mensen, maar over het Japan zoals dat bestond in Puccini’s fantasie.  

Tip 3: Zeg niets over iemand zonder iemand 

Nog veel belangrijker is natuurlijk om meer kunst en cultuur vanuit verschillende perspectieven te presenteren. Bijvoorbeeld een toneelstuk óver queer mensen dóór queer mensen (zoals Queer Planet van HNT-jong) of óver de Nederlands-Aziatische community, dóór de Nederlands-Aziatische community (zoals De Bananengeneratie van Theater Oostpool).  

Dit brengt ons weer bij het begin van dit artikel: het aanspreken van een bepaald publiek met je programma. Want zoals cultuurmarketingspecialist Bonita Kolb ook stelt: het bereiken van een ander publiek slaagt pas als het product aansluit bij de wensen en verwachtingen van de doelgroep. Volgens Kolb moeten instellingen daarom niet langer alleen de “kunst van de meerderheid” vertonen, gezien “minderheden waarschijnlijk niet zitten te wachten om te applaudisseren voor kunst die hen tenietdoet als individuen.” Dat lijkt een heel voor de hand liggend gegeven, maar een blik op de praktijk laat zien dat er nog veel werk te verzetten is.  

Verder lezen? 

  • Berger, John. “3” in Ways of Seeing, 45-64. Londen: Penguin Books Ltd (1972), 2008.   
  • Head, Matthew. “Musicology on Safari: Orientalism and the Spectre of Postcolonial Theory.” Musical Analysis 22, no. 1 (Juli 2003): 211-230. 
  • Kolb, Bonita M. “Consumer Segmentation.” In Marketing for Cultural Organizations: NewStrategies for Attracting Audiences, 87-103. New York en Londen: Routledge, 2013.   
  • McClary, Susan. “Mounting Butterflies.” In A Vision of the Orient: Texts, Intertexts and Contexts of Madame Butterfly, redactie door John Wisenthal, Sherril E. Grace en Melinda Boyd, 21-35. Toronto: Toronto University Press, 2006.  
  • Mulvey, Laura. “Visual Pleasure and Narrative CInema.” Screen 16, No. 3 (1975): 6-27.   
  • Said, Edward. Orientalism: Western Conceptions of the Orient. Londen en New York: Penguin, 2003 [1978].  
     
     
Deel dit artikel